QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
167
En doet gij ’t niet is ’t net zo mis
Gelijck ter Gou met Cis en Dis.
Gij hebt u Stadt ten toon geset,
En vangt u zelven in het net,
Want die het ziet die lagter om,
De Cis en Dis die blijven stom:
Dat Cis en Dis daar moeten zijn,
Dat loof ik niet nog meer met mijn.
D. Scholl.
Het mocht echter alles niet baten, de Cis en de Dis
bleven in het klokkenspel gehandhaafd, en onze jeugdige
Quirinus had zijn eerste overwinning behaald op het
conservatisme van zijn tijdgenooten. Hij heeft trouwens
op lateren leeftijd de voldoening gehad, dat zijn inzicht
algemeen als het juiste werd erkend. Zoo schreef J. P. A.
Fischer in zijn in 1738 verschenen „Verhandeling van de
Klokken en het Klokke-Spel”, blz. 4, over deze quaestie,
die toen al ruim 50 jaar geleden was, „maer de C T en
D T in d'onderste octaaf, is ’er seer noodig, ik koste
deselfs veelvoudig gebruijk en groote nootsaekelijkheit,
genoegsaem aentoonen, dog als eene al te bekende saek
aen konst kenners, agte sulks onnoodig, hier op te
haelen”.
Quirinus had dus blijk gegeven te beschikken over een
vooruitzienden blik, waarmede zijn vakgenooten in het
vervolg ter dege rekening zouden moeten houden.
Intusschen naderde het tijdstip waarop hij naar Leiden
zou gaan. 4 Dec. 1679 is hij in het Album der Leidsche
Hoogeschool ingeschreven onder zijn tweeden naam
Gideon, maar in de Pedelsrollen van de „Revisie, gedaen
bij den Heer Magnificus Rector D. Frederichs Span-
hemius, begonnen feb. 1680”, staat hij ingeschreven als
Quirinus. Land zegt (9) dat Van Blankenburg voorne-