QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
171
uitgegeven Hier van heeft Campion een klein boekje
gemaakt, waar van d’armoedige uitdrukkingen het tegen
deel vertoonen waarin men kan zien hoe men, pron
kende met anders veeren, te kort schiet in die wel voor
te dragen” (13).
De Muziekhistorische afdeeling van het Gemeente
museum (Verz. Scheurleer) te ’s-Gravenhage bezit een
exemplaar van Campions werkje, dat in 1726 te Parijs is
uitgegeven onder den titel „Traité d’Accompagnement
et de composition, selon la Régie des Octaves de Mu-
sique”.
Campion beweert (Quirinus vertelt het ook op blz. 55
van zijn „Elementa”) op blz. 7, dat zijn voorganger de
Maltot de uitvinder is van de schalen of octaventheorie,
zooals hij die noemt, en dat Maltot hem zijn vinding had
medegedeeld „comme le plus grand témoignage de son
amitié”. Quirinus evenwel was er van overtuigd dat men
misbruik van zijn uitvinding had gemaakt.
Of hier inderdaad van plagiaat sprake is, kan natuur
lijk niet worden uitgemaakt, evenmin als bij de geschie
denis met Handel, die merkwaardigerwijze veel over
eenkomst met Campions geval vertoont. Het zou wel
toevallig zijn geweest, als drie keer geestelijke diefstal
was gepleegd, en men vraagt zich onwillekeurig af,
of onze Quirinus, die steeds meende niet naar waarde
te worden geschat, en hier ook steeds vrees voor koes
terde, in alle gevallen niet het slachtoffer is geworden
van zijn achterdocht en gevoel van miskenning. Hoe het
ook zij, het strekt hem tot eer, een systeem te hebben ge
vonden, dat in Parijs grooten opgang heeft gemaakt, al
was het dan ook daar eveneens door een ander uitge
vonden. Quirinus vertelt niet in welk jaar hij zijn schalen
aan den heer die naar Parijs ging, heeft medegedeeld.
Maar wanneer wij bedenken dat het werkje van Campion