QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG 174 benoemd. Hoewel Quirinus in 1684 dus van geen dezer kerken organist geweest kan zijn, lijkt het mij niet on mogelijk dat hij in de jaren 1684.1687 in een van de genoemde kerken als adjunct-organist heeft dienst ge daan, en dan gaan mijn gedachten in het bijzonder naar de Fransche kerk, omdat daar in 1684 een derde en in 1685 zelfs een vierde predikant werd aangesteld, als gevolg van den grooten toeloop van kerkgangers, waar door de dienst van den organist aanmerkelijk moet ver zwaard zijn (zie blz. 192). Hoe het ook zij, Quirinus schijnt in die jaren in de muziek een bestaan gevonden te hebben, ten minste hij is 10 Febr. 1686 in het huwelijk getreden met Catharina de Guise (18). Uit dit huwelijk zijn twee dochters ge sproten: Marie Anne, die 3 Juni 1694 in de Waalsche kerk ten doop is gehouden door haar grootvader Ger- brandt (19), en Katarina Klare, op 12 Mei 1696 gedoopt in de Groote kerk, slechts in tegenwoordigheid van de ouders (20) Toen Quirinus pas organist aan de Capelie ten Hove was werd hij in een voor hem, maar vooral voor de Overheid onaangename geschiedenis betrokken. Burge- meesteren hadden n.l. een goed jaar tevoren aan den Antwerpschen klokkengieter Melchior de Haze opdracht gegeven een nieuw carillon voor den St. Jacobstoren te leveren, nadat in 1682 de onderhandelingen met de Amsterdamsche klokkengieters Claude en Mammes Fremy op niets waren uitgeloopen. In den toren hingen toen nog steeds alleen de drie luiklokken en de slagklok. Aan de Haze werd nu 3 April 1686 opgedragen een carillon te leveren van 30 klokken, n.l.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 197