QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG 176 fl 1 baar niet uitgevoerd, anders zou de oude slagklok niet bewaard kunnen zijn gebleven. Misschien waren ook enkele van de andere klokken niet versmolten, en hebben dus beide berichtgevers ten deele gelijk. Zoo zouden ook de burgemeesteren „oude doeken” hebben kunnen aan wijzen. Toen het klokkenspel in Antwerpen door Bel gische deskundigen goedgekeurd was, werd het naar den Haag gezonden en aan het oordeel onderworpen van Francois Groenhagen, organist aan de Luthersche kerk, Michiel Nuijts, klokkenist van het stadhuis te Amster dam, David Slegtenhorst, „Directeur van de Clocken en Organistaan de Hooglandsche kerk te Leiden en van den ons reeds bekenden Dirck Scholl, J. Cousijns, H. Nieuwenhuijsen en Quirinus van Blankenburg. W. P. N. Jansen heeft de lijdensgeschiedenis, die hieruit zoowel voor de Haze als voor de Overheid is gesproten, aan de hand van de in het Haagsche Gemeentearchief berustende stukken zeer uitvoerig in genoemd werkje (23) beschreven, zoodat ik mij zal bepalen tot het aandeel dat Quirinus in deze onverkwikkelijke zaak heeft gehad. Evenals zijn mede-examinatoren, keurde hij het klokken spel af, al was hij dan ook aanvankelijk iets milder in zijn oordeel. Tegenover Slegtenhorst, die er 39 gekeurd heeft, heeft Quirinus zijn oordeel gegeven over de vol gende 37 klokken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 199