TWEE ZESTIENDE-EEUWSCHE
10
heeft dat echter vergeten; in het begin der 17de eeuw
althans wist men niet meer, waar de dichter geboren
was, zooals zijn bewonderaar Constantijn Huygens
klaagde x).
Het gezin van Everhardi was groot; uit een grafdicht,
dat zijn zoon Nicolaas op een zijner broeders dichtte,
blijkt, dat er 18 kinderen geweest zijn. Wij kennen er
zeven met namen; de anderen, onder wie dan ook een
Janus geweest zal zijn, zijn waarschijnlijk zeer jong ge
storven. Van die zeven kinderen zijn er drie geestelijken
geworden, onder wie de dochter Isabella, die abdis werd
van het Sint Aachten-klooster te Delft. Van de vier an
deren volgde de oudste, Everhardus Nicolai, zijns vaders
loopbaan. Hij werd eerst voorzitter van het Hof van
Friesland en daarna voorzitter van den Raad te Meche
len. Hij was de eenige, die kinderen had, van wie echter
slechts de dochters afstammelingen hadden; zijn zoon
Arnold Nicolai, eerst lid van het Hof van Holland, stierf
in 1592 in den Haag als President van den Hoogen Raad.
Nicolaas Nicolai, die zich naar renaissancistische ge
woonte een Latijnschen naam had gekozen: Grudius,
werd secretaris van Karel V, tresorier van Brabant,
gezant in Venetië; hij stierf in 1571; Adrianus Nicolai,
die zich Marius noemde, werd Kanselier van Gelderland
en lid van den Raad van Beroerte, maar stierf reeds in
1568. Zoowel Grudius als Marius hebben verscheidene
mer, dat deze en dergelijke opgaven niet door een noot zijn ver
duidelijkt. Dat hier inderdaad de beroemde Everhardi bedoeld is,
valt niet te betwijfelen.
1) Mon. Desultoria, p. 74. Reeds in een brief aan zijn vader,
10 April 1609 (ed. Worp) die hem verweten had in zijn Latijnsche
poezie Secundus te hebben nagevolgd, schreef Constantijn, dat hij
er juist een eer instelde een zóó groot dichter tot voorbeeld te kiezen.
Hij geeft aan die bewondering nogmaals uiting in zijn autobiografie
(blz. 85, 86).