QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
177
van een aangenaam
In het contract met de Haze ontbreken de hier ge
noemde laagste C, D en E, terwijl omgekeerd de Bes,
die hier niet opgegeven is, weer wel in het contract voor
kwam.
Quirinus vatte zijn oordeel aldus samen:
Aan de Edele Achtbare Heeren Mijne Heeren
de Borgemeesteren van ’s-Gravenhage.
Dat de klokken, in ’t generaal, ofte in ’t gros aange
merkt, een goed klokkespel zijn.
Dat specialik de Kleine klokken
geluid sijn.
Dat bij andere klokkegieters altijd tot het maken van
kleine is gedifficulteert, sulks dat men in andre steden
de kleine dikwijls so goed niet sal vinden.
Dat de klokken in 't particulier stuk voor stuk hebbe
bevonden niet al te maal even goed. Gelijk wel is te
denken, wijl ’t, in ’t gieten een onmogelikheid is, alles
egaal en even goed te maken.
Dat onder de klokken, die van de volmaaktheid ver
schelen, voornamentlik deze vier uitmunten, C en Cis
onder, en Gis en A boven sijnde (als te sterken sweving
bij haar hebbende) eenigsins na valsheid hebbende.
Deze vier sijn in de scale met roode aarde aangewezen.
FS GS BS cs ds fs gs b cs ds fs gs b cs C D E F
GAHcdefgahcdefgahcd.
(Hier zijn ze onderstreept).
Dat men’ er uit d’overige wel meer sal swevende vin
den, doch niet van so veel importantie. Ende, wel staat te
letten. Dat geen meester soude konnen pretendeeren, dat
de klokken, sonder hier of daar een swevende souden
moeten gelevert worden, wijl dat, als boven gesegt on-
mogelik, en ook in geen stad ter wereld te vinden is.
12