QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG 188 oor- na waarheid aldus gead- Bij mij onderschreven, (w.g.) Q. van Blankenburgh. Actum ten dage als boven. Na eindelooze schermutselingen tusschen het Ge meentebestuur en de keuringscommissie eenerzijds en de Haze anderzijds, waarbij vooral Scholl van geen wijken wilde weten, werden de burgemeesteren de zaak einde lijk moede en gaven 8 Nov. 1692 gevolg aan hun reeds tevoren aan de Haze geuite bedreiging, weer contact met de Fremy's in Amsterdam te zullen zoeken. Er werd inderdaad ook een contract met de Fremy’s stonds hebbe opgehouden en andre tonen gekozen, niet konnende so grof een valsheid in d’ooren lijden. D'Ed. Achtb. Heeren kunnen selve daar van het deel vellen en een proeve nemen. In summa, ’t is een ongestemde clavisymbel, en voor een gedeelte met slechte snaren voorzien. T’is mij leet, dat ik HE. Edele Achtbaarheden, niet mag adviseeren, dat het werk loffelijk is. En Mr. de Haze heeft nooit grooter misslag begaan, als doe hij sijn werk so goed als dat van ’t stadhuis van Amsterdam heeft aan genomen te leveren. En, hebbende ik ’t selve werk te Amsterdam (op 't cas subject) wezen examineeren so dient voor advijs, dat het verschil onvergelijkelijk is, voornamelik in de grootste soort van klokken, die so vol en so helder, so onswevend en so eenparig zijn, dat het een lust is die te hooren. En, behalve, dat men segt, dat Mr. Hemonij aldaar zijn voornaamste vermogen wel aan te kost geleit heeft, so word nog tans voor zeker gehou den, dat sijn laatste werken, sijne voorgaande hebben overtroffen. Dit alles getrouwelik en viseerd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 211