QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
196
meer, also ik oordeele van mijn plicht te sijn UE. Ed.
Gr. Ad. eenige consideratien, ten besten van desselfs
uitmuntenden orgel, mede te deelen.
„Mij is verhaelt dat den organist is aangestelt, mids
de verbeteringe van den orgel te besorgen.
„Ik moet de vrijheid nemen UEd. Gr. A. te erinneren
dat eertijds desen orgel heeft gehad een qualiteit waarin
deselve alle andere overtrof, bestaande in ’t wegnemen
van sekere valsheid die men in sommige gevallen anders
onvermijdelik moet rancontreren; ’t welk geschiede door
eenige weinige meerder tonen of klanken die daar inne
met veel beleid waren gemaakt. Seker organist, daar inne
onbedreven, heeft om sijn onkunde te hulp te komen, de
stad geabuseert, en dese volmaaktheid, door een kleine
verandering in ’t handclavier tot sijn gemak, doen stil-
staen, waar van dan eindelik de pijpen die daar toe dien
den, als verloren schapen sijn afgedwaalt. Te Haarlem
is t gebeurt na dat den organist Van Noort gecasseerd
was, dat sijn successeur de gunst heeft weten te winnen
om den orgel te mogen verbeteren, maar hij maakte werk
zonder einde, daar de Stad, soo ten opsigte van 't instru
ment als van de kosten, so veel nadeel bij had, dat het
de moeite waard is zulks bij occasie te bevragen. T’ Am
sterdam in de fransche kerk is mede aan een organist de
melioratie van den orgel aanbetrout geweest, maer met
quade gevolgen. En in 's Hertogenbos is nog een vers
exempel. Den Haag is zelf niet vrij geweest. AH’ het
welke, zo men genegen is sulks t’ ondersoeken, klaar sal
aantoonen, wat soorte van omsigtigheid omtrent de orge-
len dient gebruikt, waar van ik tot dienst van de stad en
’t welvaren van die schoonen orgel, met ootmoedig respect
de vrijheid neme dit te seggen dat mij dunkt dan den
tegenwoordigen staat van 't instrument behoort te werden
wel geexamineert, en dat daar op tot geen verbeteringe