QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG 212 enz. met bijvoeginge dat ik die fuga niet zoude konnen ver handelen: Ik viel hier op aan 't werk en leverde ze, met een klein briefje, den 3 January 1726. Tien jaren daar na heeft men hier van Londen een gedrukt werk genaamt Six Fugues de Mr. Handel in ’t licht gezien waarvan de zesde was deze, welkers begin wij hier nevens voegen Fuga Ik was eerst genegen hier van niets te laten blijken, maar werdende onder ’t schrijven van dit boek, nu (in Sept. 1738) door iemand zo verre verkleint dat hij wedden wou dat mijn werk bij dat van d’Heer Handel niet meer als een kind bij een man was te vergelijken, zo moet men ’t mij vergeven dat ik, genoodzaakt zijnde mijn eer te verdedigen, mijn bovengemelde stuk geen ik, als daar toe uitgedaagd zijnde, Fuga obligata heb genoemd) hier nevens heb doen drukken, om mij te gedragen aan het oordeel van de heele wereld en ook zelfs aan dat van den Heer Handel, die ik weet dat mij niet zal verongelijken, wijl hij reeds over mijn „Emblema Musicum” waarin, Een twee en Twee een zijn, slaande op ’t huwelijk van de Princes Royaal van Engeland met zijn Hoogheid den Heere Prince van Oranje, zijn gevoelen edelmoedig heeft verklaart;”. J. P. N. Land, die deze geschiedenis vermeldt (46), heeft beide composities met elkaar vergeleken en „keurt de Fuga niet waardig om thans te worden herdrukt”. Persoonlijk ben ik van meening dat Land in zijn oordeel wel zeer streng geweest is want, al dient erkend dat Quirinus’ arbeid verre bij dien van Handel ten achter staat, zoo verraadt hij toch den in alle opzichten zeer

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 235