QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
213
korte fuga
kundigen musicus, die wel degelijk in staat was een be
hoorlijke fuga te schrijven. Merkwaardig is intusschen
dat Handel tien jaar later hetzelfde thema voor zijn fuga
heeft gebruikt. Quirinus was blijkbaar met zijn compo
sitietalent zelf zóó ingenomen, dat hij een openlijke ver
gelijking met Handel aandurfde, een bewijs van de hem
eigen zelfoverschatting, zooals die trouwens ook in zijn
theoretisch werk maar al te zeer op den voorgrond treedt.
In een aankondiging van een tweeden druk van zijn
Elementa in 1745 heeft de uitgever, Berkoske, be
kend gemaakt dat deze tevens zou bevatten: Fugues,
Allemande, Courante, Sarabande, Bourrée, Gavotte,
Menuetts, Gigue et autre pieces de clavecin”. Deze uit
gave is evenwel, voor zoover wij weten, nooit verschenen;
anders zouden misschien de verschillende menuets en
enkele der overige stukjes, in Van Blankenburgs ma
nuscript voorkomende, geïdentificeerd kunnen worden
(zie blz. 219)
Wij spraken reeds over een ander compositorisch werk
van Van Blankenburg, in 1733 eveneens door Berkoske
uitgegeven: „De verdubbelde Harmony in een, voor dezen
onbekend, Doorluchtig Musyc, Waar van de Bas en de
Wijs, in t’ zamenstemming, door verwisseling, doen zien,
hoe in de helft het geheele bestaat; en Hoe TWEE EEN,
en EEN TWEE zijn makende alzoo een ZINNEBEELD
VAN ’T HUWELIJK. Waar bij gevoegt zijn eenige
Trompetstukjes, en andere, met variatien, alles om te
speelen op de CLAVICIMBEL”, opgedragen aan Prins
Willem IV „ter gelegenheid van deszelfs Koninglijk
Trouw verbond, en de verdubbeling der Harmonie tus-
schen de drie Rijken en dezen Staat, Uwe Vorstelijke
Doorluchtigheid te mogen geluk wenschen met de Princes
Royaal van Engeland”.
Dit werkje van 15 bladzijden begint met een