is
v-
QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
214
De diskant
enz.
op de muziekletters, voorkomende in den naam van Prins
Willem Carel Hendrik Friso; daarop volgt een zinne
beeld „Hoe Twee een, en een Twee zijn”, beschreven in
een 8 regelig versje dat begint:
„De Zangkunst juicht en Een word Twee op onze snaren
Nu't Bondgenootschap word verdubbelt, door het paren,”
Deze gedachte wordt in de muziek uitgedrukt in twee
eenregelige melodieën: „De Doorluchtige Mars” en
„Vreugde Lied”. Deze melodieën, gedrukt op een lapje
doorschijnende zijde, vormen de eigenlijke aardigheid
van het werkje.
Wanneer wij de lap zijde -naar boven of naar be
neden omkeeren, lezen wij de liedjes door de zijde
heen, maar op den kop. De oorspronkelijke diskant komt
op de plaats van de bas en omgekeerd. De grap is dat die
diskant nu ook als bas gespeeld moet worden enz. Ter
verduidelijking een notenvoorbeeld.
wordt de bas.
Van Blankenburg schrijft erbij, dat de vooraan als
het herstellingsteeken gelezen moet worden.
Op zich zelf is het een niet onaardig zinnebeeld van
het huwelijk, maar als compositie zeer laag bij den grond.
Het zal dan ook wel alleen als grapje bedoeld zijn, en als
zoodanig is het ook wel geslaagd te noemen, want de
melodieën vormen, omgevouwen, inderdaad harmonisch
goed klinkende nieuwe melodieën. Van Blankenburg
toont hier een van zijn typische eigenschappen: de liefde
voor het denkspel; hij was een echte puzzelaar.