QUIRINUS GIDEON VAN BLANKENBURG
219
van Van Blankenburg: een cantate „L’Apologie des
Femmes”, en „Air a Boire”, met een daarbij behoorende
„Réponce”. Verder staan er verschillende bewerkingen
in, n.l. „Air d’Isse, act 5me. Scène 1 Page 201”, van
Destouches, voor sopraan, 2 kleine fluiten en violen, een
aria „Almirena con sinfonia, Rinaldo fol. 61”, van Handel,
voor sopraan en viool (waarbij Van Blankenburg de
bassi continui heeft geschreven) en een ariette „Ogni
dardo che tu scocchi”, voor sopraan, met basso roulante
van Van Blankenburg. Verschillende muziekstukken van
andere meesters, door Quirinus afgeschreven, zijn hier
aan toegevoegd.
De bewerkingen in dit album hebben niet veel om het
lijf; de Demande en Réponce zijn eenvoudige, melodieuze
liedjes, geheel geschreven in den geest van den tijd en
niet door oorspronkelijkheid uitmuntende. De Apologie
daarentegen is in alle opzichten een hoogstaand werk.
Deze cantate is geschreven als antwoord op een andere,
„Les Femmes”, waarin de vrouwen er slecht afkomen.
De componist, Campra, wordt beschouwd als de beste
Fransche opera-componist uit het tijdperk tusschen Lully
en den grooten hervormer Gluck. Blankenburg was hier
dus in goed gezelschap. Hij heeft op eigen tekst de ver
dediging van het zwakke geslacht op zich genomen en
heeft getracht vers voor vers Campra’s opinie te weer
leggen. Waar Campra de beschuldigingen laat uitspre
ken door een sopraanstem, heeft Van Blankenburg zijn
verdediging aan een basstem opgedragen. Overigens is
de bezetting precies dezelfde als bij Campra, n.l. 2 violen,
gamba en continuo. Tusschen de composities zelve be
staat echter een hemelsbreed verschil. Het werk van
Campra draagt het stempel van den geroutineerden
componist, die zijn vak volkomen beheerscht en die zelfs
zonder de goddelijke inspiratie een zeer aannemelijk