EENIGE AANTEEKENINGEN BETREFFENDE
2)
3)
226
1570 mist elke waarde.
Jrb. 1901, biz. 60-61 noot 3.
II. De Coman Willemslaan.
ouds door de tegenwoordige Korte Houtstraat,
de thans gedempte Nieuwe Haven, naar den
Deze weg liep van
langs de Oostzij van
Veenpolder. In 1483 verzocht het Convent van Maria in Galilea aan
de Heemraden van Delft, deze laan te mogen afsluiten, daar zij toch
aan het einde dood liep2), zooals de topografisch juiste kaart van
Jacob van Deventer ook weergeeft. Daarmede is de veronderstelling
van den Heer Pabon, dat zij deel van een grooten weg was, onver-
eenigbaar. 3)
Een beroep op de geschilderde kaart van
daar deze topografisch onnauwkeurig is.
Zie de Riemer, le dl., blz. 79z en
Artikel van Jhr. G. G. Calkoen.
Zie Jrb. 1911, blz. 225 (Morren straatnamen).
Zie Jrb. 1925-27, blz. 21.
woordigen achtertuin of bassecour van het Paleis en grensde aan den
grooten tuin van de Jvr. van Ostende, die eenige huizen verder woon
de naar de zijde van de Molenstraat.
De Molenstraat kan dus onmogelijk haar naam van dezen „Rosse-
molen" hebben ontvangen, maar wel van een molen, die ongeveer
moet gestaan hebben ter hoogte van de tegenwoordige Waalsche
kerk, en die door de beek gedreven werd, terwijl de molenaar in het
Heulstraatje woonde.1)
III. De Lange Poten, de Houtstraat en de Denneweg.
De tegenwoordige Lange Poten en de Oude Poten, nu de Groote
Houtstraat, waren grenswegen van het Grafelijk Hof. De Oude Poten
worden genoemd in een acte van 1392 als ,,de wegh die gaet uter
Potenstraet in onser voirs. Wildernisse”. Ook komt hij voor in de
Grafelijke rekeningen van 1395-96 als „de wegh die tusschen de
doele en de coecamp gaet". Met de Wildernisse worden hier niet de
duinen, maar het bosch bedoeld, dat zich vroeger meer Westelijk ter
plaatse van het Voorhout uitstrekte.
Naar aanleiding van het artikel van den Heer Pabon, zie Jrb. 1936,
blz. 255/56, valt op te merken, dat er geen enkel positief bewijs is,
dat deze weg verbinding had met den noordelijk gelegen Denneweg.
Het is niet aan te nemen, dat op een belangrijken verbindingsweg, die
volgens schrijver in 1395 nog bestond, een bebouwing zou toegelaten