6. 7. 10. HAAGSCHE KUNSTENAARS 21 N. Grudius. 4. 5. 8. 9. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Nicolao Everardi Patri Joan Filins F. Naast den kop staat links LX, rechts VI, men moet daaruit de conclusie trekken, dat de voorgestelde 66 jaar is, waardoor de penning reeds in 1528 ge dateerd moet worden, en dus gemaakt zal zijn bij het aanvaarden van het presidium van den Grooten Raad te Mechelen, 20 Sept. 1528. (Afb. 3) 2. In 1531 maakte Secundus een tweeden penning op zijn vader; het eenig bekende exemplaar in brons is in het Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen. Het randschrift bij den kop luidt: v. Culm. Lucius Brassicanus, poeet. Johannes Dantiscus, bisschop Gillis Busleijden. Julia, geliefde van J. S. Franciscus Craneveld, met keerzijde. Nicolaas Grudius, broer v. S. Anna Cobel(la), echtgen. v. Neaera, geliefde v. S. Johan Carondelet, aartsbisschop v. Palermo. Karel V; keerzijde de zuilen van Hercules. Andreas Alciatus te Bourges, met keerzijde. Nic. Grudius en Anna Cobella. Nic. Perrenot Granvelle. Johan Daniëlis, secretaris van Karel V. Een korte beschrijving van deze penningen volge: 1. De eerste was gewijd aan Secundus’ vader Nicolaas Everhardi; hij is slechts bekend uit een slecht af gietsel in minderwaardig metaal. Rondom het por tret van Secundus’ vader, met een juristenkap op, staan de woorden:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 32