TWEE ZESTIENDE-EEUWSCHE 30 I „Talis Joannes oculis eram et ore Secundus, Festinans quintam claudere Olympiadem; Praevenit cita mors; at, docti dextra Scorelli Quam dederat, vitam laedere non potuit.” ,,Zoo was ik Joannes Secundus van oogopslag en ge laat, toen ik mijn vierentwintigste jaar afsloot en de snelle dood mij verraste; maar hij kon het leven, dat de be kwame hand van Scorel mij gaf niet te gronde doen gaan.” Deze prent vindt men in enkele uitgaven der gedichten (Afb. 16) en een wellicht wat fraaier uitvoering in de uit gave welke Bonaventura Vulcanus gaf van de gedichten der drie broeders Hadrianus, Nicolaas en Joannes, welke in 1612 het licht zag. Behalve deze prenten bestaan dan nog enkele geschil derde copieën naar Scorels origineel. Eén ervan, in het Haagsche Gemeentemuseum, beeld ik af. (Afb. 2) Zij is tamelijk grof, maar het is interessant erop te zien, dat Scorel hem met den penning op Julia afbeeldde en boven dien naast het boekje, dat de dichtergaven aanduiden moet, ook de ijzers van den penningsnijder schilderde. Het is te hopen, dat nog eens Scorels eigen werk voor den dag komt. Waarschijnlijk is het wel niet, daar het zeer herkenbaar moet zijn en tot nu toe onder de zestiende- eeuwsche Nederlandsche portretten nog door geen enkel der talrijke onderzoekers is teruggevonden. Dichter-schilder-medailleur, en voorzoover wij over zijn werk kunnen oordeelen, een meester blijkend van méér dan gewone beteekenis. zóó staat Janus Secundus voor ons als een groote figuur, wiens overlijden, op 24-jarigen leeftijd, inderdaad buitengewone beloften niet in vervulling heeft doen gaan. Er is alle reden voor den Haag om op dezen grooten zoon roem te dragen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 45