HAGHE” IN DE OORKONDE VAN 1370 35 Fig. I. Noordeinde. N. 7 6. 5. Zuideinde. Alvorens nu nader te ontwikkelen, hoe ik mij het ver loop der grensstukken denk, in redelijken samenhang met alle aanwijzingen en bijzonderheden, in de grens- omschrijving te vinden, laat ik nog enkele opmerkingen vooraf gaan. In de oorkonde is de richting rechtstreeks aangegeven in 2, 3, 6 en 8; niet rechtstreeks, maar toch ongeveer te bepalen bij 7, omdat de ligging van begin- en eindpunt bij benadering bekend is; verder bij 9, omdat de richting op 8 bij benadering aangegeven is, want „dwars over” vat ik op als dwars op de voorgaande richting; ten slotte bij 1, want men zal zoo dadelijk zien, dat haar richting (ongeveer) loodrecht op 2 moet staan. „Scoutwijze” lijnen komen voor onder 2, 5 en 7. Schijn baar onbepaald is de richting bij 4 en 5. Bij 6 valt op te merken, dat deze lijn de geheele westgrens voorstelt. Maten of afstanden worden nergens anders genoemd dan onder 2 en 3; in beide gevallen betreft het een lengte van 2 roeden. Ik ga thans over tot de ontleding der grensomschrij- ving, zooals deze in de oorkonde tot ons gekomen is en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 50