HAGHE” IN DE OORKONDE VAN 1370
37
loop,
een sloot of gracht, die in het verlengde van den wal van
den Langen Vijverberg zich uit den vijver oostwaarts
uitstrekt en minstens tot de Lange Houtstraat doorliep.
Men houde nu wel in het oog, dat een gracht geen punt,
maar een lijn is. Ik laat deze uiterste gracht voorloopig
aan haar lot over om er eerst weer op terug te komen bij
behandeling van grensstuk 9.
Overgaande tot de beschouwing van grensstuk 2 ziet
men uit het lijstje, dat het stuk op drieërlei wijze be
paald is:
le. door de „scoutwijze” strekking;
2e. door de zuidwaartsche richting;
3e. door de ligging twee roeden buiten de werf van
M. G. Dierszoon.
„Scoutwijs” wil zeggen: zooals men schouwt, d.i. zoo-
als men een rooilijn bepaalt door, staande bijv, op het
beginpunt, naar het eindpunt te schouwen, d.i. te kijken
of den blik te richten. Daaruit volgt, dat zoo’n lijn in haar
geheel, van begin tot eind, nooit anders dan een rechte
lijn kan zijn.
De zuidwaartsche richting van 2 verlangt een
evenwijdig aan den Korten Vijverberg.
Aan deze eischen voldoet de Lange Houtstraat met als
verlengstuk den oostrand van het Plein tot aan de zuid
zijde van het Plein.
De derde bijzonderheid duidt aan, dat langs die lijn
een baan van twee roeden, d.i. van twee maal twaalf voet
of ongeveer m- uitgespaard werd voor den aanleg
van een weg. Het wordt dus een weg, die langs de grens
scheiding loopt.
Daarmee is niet gezegd, dat er ter plaatse niet reeds
iets van een pad of weg liep. Het geeft alleen te kennen,
dat men voornemens was langs de grensscheiding een