HAGHE" IN DE OORKONDE VAN 1370
39
weldige verrassing, dat lijn 4 bij nadere ontleding een der
treffendste voorbeelden werd van wat men met een
gelukkige interpretatie kan bereiken. Lijn 4 wordt een der
hechtste pijlers in mijn betoog.
Wat de richting betreft, is de zaak eenvoudig. Van
3 op 4 wordt van richtingsverandering niet gesproken;
dat wil in de taal der oorkonde zeggen: geen richtings
verandering, want het blijkt op den duur, dat elke eenigs-
zins belangrijke richtingsverandering door de oorkonde
behoorlijk vastgelegd wordt.
Bovendien was de stap om recht door te gaan niet zoo
willekeurig als op het eerste gezicht misschien lijkt. Fig. 1
laat toch voorloopig geen andere gevolgtrekking toe dan
dat 3, 4 en 5 samen de zuidgrens uitmaken. Van 3 wordt
uitdrukkelijk de westwaartsche richting vermeld. Met
behulp alleen van 4 en 5 laat zich nooit een stuk grens
samenstellen, dat Spui, Gedempte Gracht, Wagenstraat,
Vlamingstraat en Laan omvat. Aan insluiting van gebied
ten zuiden van de Spuistraat viel niet te denken.
De onveranderde richting voert ons naar de Spuistraat.
Of in dat geval 4 rechtlijnig was of niet, is al zeer een
voudig op te lossen, want een kaarsrechte strekking ver
toont zij nog heden ten dage. In onmiddellijk verband
daarmee dient men de grensuitzetting van 4 tot stand
gekomen te denken door een „scoutwijze” bepaling van
het beginpunt bij de Kapelsbrug af naar het eindpunt, d.i.
de zuidzijde van den boomgaard. Waarom over de recht
lijnigheid of over de breedte van den weg met geen enkele
duidelijke aanwijzing gerept wordt, zal op eenvoudige
wijze verklaard worden, wanneer ik na afhandeling der
afzonderlijke stukken nog enkele beschouwingen aan de
grenslijn in haar geheel wijd.
Nu volgt een stap, dien ik wel reden zal moeten hebben
op zeer deugdelijke gronden te doen, zal hij bij den lezer