DE GRENZEN VAN „DEN DORPE VAN DER 42 tusschen Papestraat, Nobelstraat, Torenstraat en den zuidkant van Kerkplein en Groenmarkt. Heel nauwkeurig komt het er trouwens niet op aan. De geleidelijke uitbrei ding van het dorp zal dan wegen en wijken of buurten tot ontwikkeling gebracht hebben, die zich, volgens het eenvoudige oriëntatiestelsel van die dagen, ten zuiden, ten westen en ten noorden van die kern uitstrekten. Een oosteinde kon natuurlijk niet ontstaan, want dat was er reeds, al droeg het niet dien naam, maar dien van Buitenhof (en Binnenhof). Het zijn nu die uitbreidingen naar de drie bedoelde windstreken, welke in Albrechts tijd, elk in haar geheel, met den naam Noord-, Zuid- en Westeinde aangeduid werden door den volksmond. Ik wil niet verzuimen onze oorkonde, die ons reeds zooveel geschonken heeft, ook hier te laten getuigen. In No. 7 van het lijstje is sprake van land, dat in het Noordeinde ligt, „als men naar Scheveningen gaat”. Men kan hierin een overtolligheid in de plaatsbepaling zien, uitgaande van de wetenschap, dat de tegenwoordige straat het Noordeinde oudtijds de eenige richting en weg aangaf, die men van het dorp uit moest inslaan om zijn schreden via een pad naar Scheveningen te richten. Maar onze oorkonde vloeit niet over van overtolligheid; men verwijt haar juist een te groote beknoptheid. Ik voor mij voel het dan ook niet als een overbodige toevoeging. Volgens mij duidt het aan, dat er behalve een weg in het Noordeinde, die naar Scheveningen voert, nog andere wegen in het Noordeinde waren, die niet naar Scheve ningen leidden. Reeds minder natuurlijk lijkt mij de misschien verde digbare opvatting, dat de weg, Noordeinde geheeten, die in zijn aanvang nog gelegenheid bood om hem langs zijwegen te verlaten, verderop slechts toeliet om de rich ting naar Scheveningen te vervolgen. Het bewuste land

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 57