HAGHE” IN DE OORKONDE VAN 1370
43
aan het laatstgenoemde
zou dan hebben moeten liggen
stuk.
Zeer gedwongen zou mij de verklaring lijken, dat het
Noordeinde de weg was, die naar Scheveningen voerde.
Als reisgids voor Den Haag en omgeving kan men de
oorkonde toch allerminst aanzien!
Ik blijf derhalve bij mijn voorkeur voor de eerste mijner
drie vooronderstellingen en zie in de namen op einde
in 1370 een ruimer begrip dan dat van een enkelen,
bepaalden weg. Had er nu onder 4 bijv, gestaan „in het
Zuideinde, als men tot Delft gaat”, ja, dan stond de zaak
er anders voor, maar thans wensch ik voorloopig de
vondst op het eind van lijn 4 niet prijs te geven.
Toch wil ik mijn betoog op dit punt nog met twee
argumenten versterken.
Ten eerste. Dat buurtnamen, van misschien zelfs
wijdere strekking dan de drie Einden, ten slotte in een
straatnaam kunnen overgaan, bewijzen de buurten ,,De
Geest” en „De Mient”, die in den loop der eeuwen elk
tot een enkele straat ingekrompen zijn.
Het tweede argument ontleen ik weer aan de oorkonde
zelf. Men heeft reeds bij de Houtstraat, Lange Poten en
Spuistraat ervaren, dat men in 1370 de limiet door wegen
vergezeld deed gaan en zooals men zal zien, geldt dit als
algemeene regel, waarop slechts hoogst zelden en dan
nog maar over onbelangrijke afstanden een uitzondering
te vinden is. Lijn 5 is een „scoutwijs” gerooide grens, wat
dus met groote waarschijnlijkheid zeggen wil, dat zij niet
langs een bestaanden weg liep en het valt dus te vermoe
den, dat zij eveneens een weg naast zich kreeg.
Plaatst men nu het eindpunt van 4 bij de Wagenstraat
en het eindpunt van 5 bij de snijding van Assendelftstraat
en Laan (en daarin ga ik volkomen met de geijkte opvat
ting mee), dan komt men van de Wagenstraat door Vla-