DE GRENZEN VAN „DEN DORPE VAN DER
48
Breedstraat zelf
noordelijk uiteinde
tusschen Slijkeinde
een hoek gevormd werd (fig. 3). Het
van de westgrens liep van den hoek
en Vleerstraat recht door naar dien
hoek in de Breedstraat. Het een paar eeuwen later aan-
gelegde smalle stuk van laatstgenoemde straat wijkt iets
in westelijke richting van de strekking der Vleerstraat
af, wat misschien daarmee samenhangt, dat een weg,
recht in het verlengde van de Vleerstraat, eigen bezit
binnen in den hoek moest vermijden (fig. 3).
Van het hoekpunt in de Breedstraat, thans, na de ver-
breeding van die straat, als historisch punt verdwenen,
zal de grens recht naar de noordzijde van de J. Idastraat
gestrekt hebben en langs deze rechtdoor tot het Noord-
einde.
Op de kaart van F. Verstijnen, landmeter bij het
kadaster en W.C.v. d. W. Pieterszen, gemeentearchitect,
op de schaal 1 3250 (waarschijnlijk van het jaar 1872)
wijst de noordelijke gevellijn van de J. Idastraat werke
lijk, zoo goed als men dat op een kaart denken kan, naar
het hoekpunt in de Breedstraat. Van dit laatste hoekpunt
tot aan den ingang van de J. Idastraat bij de verdwenen
Korte Hoogstraat liep de grens waarschijnlijk over parti
culier bezit en ontbreekt de scheiweg.
Binnen den hoek in de Breedstraat lag vermoedelijk de
hoeve van Claas van der Meer, die met een oostelijk
gericht pad op den weg uitkwam, welke naar de woning
van de Pastoorswarande voerde en eerst iets verderop
de grens van de Warande overschreed. De nu eveneens
verdwenen Kleine Juffr. Idastraat zou dan dit boerderij-
pad met de J. Idastraat verbonden, maar zelf niet onmid
dellijk langs de grens geloopen hebben i). Dat pad
Op den hoek van de J. Idastraat en Korte Hoogstraat (thans
Torenstraat) bevindt zich een dwergpleintje, dat reeds van ouden
datum is. Het is juist de plaats, waar de scheiweg in een enkele