HAGHE” IN DE OORKONDE VAN 1370
49
4
grenslijn overgaat. Achteraf is mij uit de hofboeken gebleken, dat
hier een put aanwezig was. Op de kaart van Bos en Van Harn
van 1616 staat daar iets geteekend, dat dan deze put voorstelt,
hoewel een zwengel of haalboom ontbreekt. Dit neemt niet weg, dat
er ook een grenspaal of ander merk gestaan kan hebben.
schijnt nog lang als gang in stand te zijn gebleven en is
waarschijnlijk nog terug te vinden in den achteruitgang
van de R. Kath. School, die in de Breedstraat staat.
Kaart H 6 van den Dienst van Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting, opgemeten in 1916 met 5 herzieningen
tot 1930, vertoont tusschen Oude Molstraat en Noord-
einde een scheilijn in het verlengde van de J. Idastraat,
welke lijn gericht is op perceel No. 21 aan de oost
zijde van het Noordeinde. De westelijke helft van die
scheiding gaat vergezeld van een smallen, nog bestaan-
den gang.
Bekruipt iemand de lust om den hoek in het Noord
einde, evenals den voormaligen hoek in de Breedstraat,
met de grenslijn in onmiddellijk verband te brengen, dan
bestaat daartegen m.i. voorloopig niet het minste be
zwaar. Bij de knik op den overgang van Vlamingstraat in
Laan zagen wij, dat wel de aanleiding tot het ontstaan
ervan in het handvest aangeduid is; van de ombuiging
zelf, eerst even naar noord en dan weer west, werd niet
gerept. Het was echter mogelijk daar uit de huidige ge
steldheid den toestand van 1370 af te leiden.
Neemt men in het Noordeinde een uiterst kort noord
waarts gericht grensstuk aan, dat dan evenmin in den
tekst vermeld wordt, dan vindt de hoek als een punt van
de grenslijn een eenvoudige en aannemelijke verklaring.
Den Haag had daar bebouwing over de beek heen, Haag-
ambacht niet. De hoek in het Noordeinde wordt dan de
evenknie van den hoek in de Breedstraat. Daar komt nog
bij, dat de zuidzijde van het meest westelijke gedeelte van