DE GRENZEN VAN „DEN DORPE VAN DER
56
1) Hier kan verwezen worden naar een overeenkomstig geval bij
het maken der Haagsche singels in het begin der 17de eeuw. Men
van den aanleg van de Lange Houtstraat en van de Lange
Poten nog geen sprake was, maar dat wel den grond van
het latere Doelenterrein en van den kooltuin binnen de
nieuwe grens bracht. Toen dat oude plan weer voor den
dag gehaald werd om te helpen dienen een nieuwer ont
werp op te stellen, was er zooveel tijd verloopen, dat de
vijf onder (b) bedoelde personen reeds het tijdige met
het eeuwige verwisseld hadden en de klerk zal het niet
noodig gevonden hebben te laten uitvisschen, wie als
nieuwe bewoners of eigenaars in 1370 konden gelden.
Daarin mogen we wellicht een aanwijzing zien, dat de
opstelling en uitgifte der oorkonde in de redactie, waarin
zij tot ons gekomen is, wat overhaast in zijn werk ge
gaan is.
Verder mag men den datum van zoo’n oorkonde vol
strekt niet beschouwen als het tijdstip, waarop de over
eenkomst of de toezegging, die zij inhoudt, in werking
trad, tenzij in dat opzicht een termijn vastgelegd is.
Een schriftelijke bekrachtiging van een mondeling
gemaakte overeenkomst kan van lateren datum zijn dan
het tijdstip, waarop aan de overeenkomst een begin van
uitvoering gegeven werd. Zoo houd ik het er dan ook
voor, dat de overeenkomst tusschen den graaf en het
dorp reeds eenigen tijd voor Bertelmeusavond van 1370
een besloten zaak was en dat het nieuwe dorpsbestuur
zich gehaast zal hebben met de uitvoering der noodige
werken, verband houdende met de grensafbakening, een
aanvang te maken. Er waren misschien reeds bepaalde
gedeelten van het werk onder handen genomen, voordat
de oorkonde van 1370 opgesteld werd Zoo kan ten
minste op redelijke gronden verklaard worden, dat bij de