HAGHE" IN DE OORKONDE VAN 1370 57 de onrust in den eersten tijd eenigen tijd onder het loodje grensstukken, uit het oude plan overgenomen, bijzonder heden ontbreken, die men er eigenlijk in verwachten zou. Daartoe reken ik bijv, de breedte van verschillende scheidingswegen. Die straten verkeerden op Bertelmeus- avond waarschijnlijk al in vergevorderden staat van wording. Het zou dan geen zin gehad hebben om van dat, wat er reeds was, nog eens vast te leggen, hoe het worden moest. Dat kan de reden zijn, waarom de toelichting naar verhouding zoo mager uitgevallen is. Zoo even stipte ik reeds aan, dat het door mij voor onderstelde oude plan waarschijnlijk al geruimen tijd van vóór 1370 dagteekent. Te dien aanzien is de vraag mis schien gewettigd, of soms reeds onder Willem IV het plan bestaan heeft om het dorp van het ambacht te schei den, een plan, waarvan een schriftelijk ontwerp dan door zijn ontijdigen dood en na zijn verscheiden voor gelegd is. Nu nog eenige slotopmerkingen over een paar wegen. De (volgens mij) in 1370 ontworpen wegen langs 2 en 3, L. Houtstraat en L. Poten, kunnen moeilijk ergens anders toe dienen dan om tusschen de Spuibuurt en het Voor hout een snellere verbinding tot stand te brengen. Ver moedelijk bestond er tot dien tijd geen andere gelegenheid voor voetgangers, wagens en vee om van de Spuizijde naar het Voorhout en daarmee op den weg naar Leiden) te komen dan langs Achterom en Hoogstraat. Bovendien, niet heel lang na de afscheiding van het dorp is de St. Joris Doelen aangelegd op het terrein ten oosten van den vijver. Een deel der boogschutters zal, in het bizonder, belang gehad hebben bij een kortere verbinding met het was met het werk reeds aangevangen, voordat het octrooi der Staten, waarbij Den Haag er verlof toe kreeg, afgekomen was. (Van Gelder, „Die Haghe", 1924, blz. 13).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 72