HAGHE" IN DE OORKONDE VAN 1370
59
van de mogelijkheid om een nauwer ver
band op te sporen tusschen de toenmalige bebouwing
van het dorp en de plaatsing der grenzen of het
„scoutwijs" rooien van wegen.
Ik ben er mij van bewust, dat met mijn poging tot op
heldering van den inhoud der oorkonde van 1370 het
laatste woord nog niet gesproken is en dat het tweede
deel van het onderzoek, waarvan ik in den aanhef sprak,
n.l. de toetsing der door mij ontwikkelde opvatting aan
allerhande bronnenmateriaal, nog moet geschieden, daar
aan de gegeven interpretatie tot dusver uitsluitend de
tekst zelf en de kaart van Den Haag ten grondslag liggen,
waarbij ik natuurlijk niet ontkennen wil, dat mijn kennis
der plaatselijke toestanden zonder nut zou zijn geweest.
f. de waarschijnlijkheid, dat benamingen als West-,
Zuid- en Noordeinde toen ter tijde nog groepen van
wegen aanduidden en nog niet uitsluitend tot de nu
met dien naam getooide straten beperkt waren;
g. het inzicht, dat de grens van 1370 geen gebied om
vatte ten zuiden van de Spuistraat;
h. de waarschijnlijkheid, dat het plan tot afscheiding van
dorp en ambacht reeds geruimen tijd voor 1370 ont
worpen was, maar dat dit oude ontwerp toen nog niet
den aanleg van Lange Houtstraat en Lange Poten
omvatte;
i. het scheppen