b.
-
AANTEEKENINGEN BETREFFENDE DEN HAAG
76
Het Hofland en de Hoflandsche weg in de hofboeken
gelijke wijze in twee strooken gescheiden:
a.
het land tusschen den weg naar Eikenduinen en den
Hoflandschen weg, beginnende met de gronden, van
het kasteel Westerbeek en dan oostwaarts strekkend;
het land tusschen den Hoflandschen weg en de Hoef-
kade, beginnende met het Hofland en vandaar even
eens oostwaarts strekkende.
Als motto voor de hofboeken had wel de waarschu
wing mogen staan, die men vroeger wel in Haagsche
tuinen, vooral als er voor fruitdieven wat te halen viel,
aantrof: „Hier liggen voetangels en klemmen”, want ook
in de hofboeken schuilen zij overdadig.
Een ervan moet ik hier thans ter sprake brengen.
Immers, aan de westzijde dezer twee strooken wordt
wel is waar duidelijk opgegeven, dat zij resp. ten zuiden
en ten noorden van den Hoflandschen weg liggen, maar
bij de voortschrijdende opsomming der perceelen, in beide
strooken van west naar oost, raakt men het contact met
den Eloflandschen weg op den duur kwijt. Ik bedoel
daarmee, dat men op een gegeven oogenblik niet meer
met zekerheid kan zeggen, of de zuidgrens resp. de noord
grens nog aanspraak mag maken op den naam van Hof
landschen weg.
Het volgende sprekende voorbeeld moge dit aan een
anderen, ons bekenderen weg, verduidelijken.
Het gebied, dat aan en oost van den Moerweg aan
vangt en zich tusschen den weg naar Eikenduinen en de
Hoefkade (in de hofboeken uitsluitend hoef, hoeve of
hof genoemd) uitstrekt, wordt in alle hofboeken steeds
op