VOOR DE HERVORMING
81
De Hoflandsche weg volgens de opvatting van Pabon
Voor
6
Hoe is Pabon er nu met deze gegevens uit de hofboeken
in geslaagd om den Hoflandschen weg juist in Spuistraat,
Vlamingstraat en Laan te zoeken? Men heeft zoo even
ervaren, dat wel meer westelijk een Hoflandsche weg
voor den dag komt, maar dat juist, waar Pabon hem zoekt,
geen enkel spoor van een positieve aanduiding voor dien
weg op te diepen was. Het lijkt dus wonderveel op een
zuiver geval van ,,lucus a non lucendo”.
een verklaring moet ik teruggrijpen naar zijn
oudste publicatie over dit onderwerp, zijn artikel van
1924, waar hij op bl. 225 voor het eerst de vraag gesteld
heeft: Hoe liep die Hoflandsche weg? Daarop laat hij
onmiddellijk aansluiten: „Het hofboek geeft hierop het
antwoord”,,de zuitveen aan die suijtsijde van den hof
landschen weg totter hoeve toe (tot 't Hof toe) streckende
van den hoflande (tegenwoordig Prinsegracht ongeveer)
tot die Spoije toe, daar is inbegrepen dat groote Zuster
huis (op de latere Groote Markt), die suijtsijde van die
Vlaminckstraat, dat suijteijnde aen beijde sijden (d.i. de
Wagenstraat tot de St. Anthonisbrug)die suijtsijde van
der Spoijstraat, de Volregraft en die westsijde van der
Spoij”. De woorden tusschen haakjes zijn toevoegingen
van Pabon zelf. Dit zoogen. antwoord vindt men in het
hofboek van 1466 op bl. 268 van Pabons uitgave; de
andere hofboeken bevatten deze aanhaling niet.
Vooreerst nu dit. Men krijgt den indruk, dat hier een
bepaling gegeven wordt van het begrip Zuidveen en als
zoodanig brengt Pabon het dan ook elders te pas. Niets
is m.i. minder juist, wat ik later in een afzonderlijke studie
zal trachten duidelijk te maken.