I. DOOR Dr. H. E. VAN GELDER. worden in het TWEE ZESTIENDE-EEUWSCHE HAAGSCHE KUNSTENAARS CORNEILLE DE LA HAYE - JANUS SECUNDUS Als men aan Den Haag denkt, zooals het in het eerste kwart der zestiende eeuw moet geweest zijn, dan zal men goed doen in het kleine dorp een der centra te zien van de Noord-Nederlandsche kuituur. Het had in dat opzicht een eigen plaats door de zeer bijzondere, of liever eigen aardige omstandigheden, waarin het door zijn historische ontwikkeling was gebracht. Als residentie der Beijersche hertogen reeds was het het middelpunt geworden van het staatkundig leven van een zich in economischen zin sterk ontwikkelend gebied, dat gedurende de daarop volgende eeuw een hoogst belangrijk element zou nieuwe wereldrijk der Bourgondiërs. Gedurende de vijftiende eeuw was het dorpelijk deel door een voorspoedige lakennering tot zoo krachtige ont wikkeling gekomen, dat het niet alleen in omvang was toegenomen, maar ook een rijkgeschakeerde bevolking had gekregen, waarin het meer vermogend en intellec tueel element niet ontbrak. Maar daarnaast was ook het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1938 | | pagina 9