BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS
86
willen vestigen, besloten Joden vrij te stellen van schut
tersplichten 1mits zij niet als beroep hadden het houden
van een winkel of uitdragerij (bijlage 16). Dit besluit
diende natuurlijk om de vestiging aantrekkelijk te maken.
In 1706 werd besloten van deze vrijgestelde Joden een
belasting te heffen, zulks op voorbeeld van wat in Amster
dam geschiedde. Er werden 4 klassen ingesteld, resp. van
20, 12, 6 en 3 gulden per jaar, waarin de Joden zouden
worden ingedeeld. Doch tevens werd besloten deze be
lasting voorloopig niet te heffen, maar ,,aan de voor
naamste der Joodsche natie sal werden gerecommandeert
de officieren van de schutterije te geven alle redelijke
genoegen in het vereeren van een fatsoenlijke jaarpen-
ningh, en in cas dit niet moghte sijn van het gewenste
succes, sal over de executie van ’t voorschr. geresolveerde
nader werden gedelibereert”. Uitdrukkelijk wordt ook
nog verklaard, dat de Taxe lager is dan die in Amsterdam
(bijlage 17).
Bijlage 18 geeft ons de classificatie. Hierbij vallen twee
zaken op: le. dat alle opgenomenen Portugeesche Joden
zijn, hetgeen blijkens het besluit van 1694 niet noodza
kelijk was en wat dus wijst op de speciale positie van deze
groep tegenover de Hoogduitsche Joden; 2e. dat de in-
deeling niet is in 4 doch in 7 klassen, resp. van 20, 15, 12,
9, 6, 5 en 3 gulden. Het stuk, dat niet gedateerd is, moet
nog uit het zelfde jaar 1706 stammen, aangezien Moses
Machado, hierin als derde vermeld, op 17 December 1706
begraven werd.
In October 1706 vond nog een andere classificatie voor
belastingdoeleinden plaats. Evenals de officieren der
Schutterij en, gezien het korte tijdsverloop tusschen deze
i) Volgens van Zuiden (de Vrijdagavond, l.c.) had Alvares Pinedo
een request met deze strekking ingediend.