DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN 89 (Van de 8 genoemden derhalve 6 Portugeezen.) 27 September twintig voor- Isaecq Nunes Abraham Levi de Jonge Juda Senior Anthonio de Fonceca Gabriel de Sousa Britto Salvador David de Fonceca Boas en soon” blijkt, dat weliswaar velen van hen handel dreven, doch niet steeds met profijt. Een der merkwaardigste figuren in dit opzicht is wel Gabriel de Souza Britto. Blijkens resolutie van 3 April 1716 is hij „borger en inwoonder van de Port. Joodse natie alhier, aangestelt tot maakelaar en is aan denselve naar alvoorens den behoorlijken eedt daartoe staande gedaen te hebben, gegeven een Commis sie in ordinaris Forma”. Dit is zeker een der eerste, zoo niet de allereerste Joodsche makelaar in Den Haag, tevens een der weinige Portugeezen, die „borger” waren. Zijn zaken gingen aanvankelijk niet voor den wind, want reeds 5 maanden later, op 22 September, wordt hem zijn brief van voorschrijving enz. toegestaan. Later ging het hem beter, want in den tijd van den windhandel werd hij ge rekend tot de 8 voornaamste Joden. Immers in 1720 werd de Compagnie van beleeninge, disconteeringe en assu rantie opgericht door den magistraat met een kapitaal van 10 millioen gulden, verdeeld in 5.000 aandeelen a 2.000.De inschrijving hierop stond open op 2 en 3 September en het kapitaal werd waarschijnlijk ver over- teekend, want de notulen van de wet van 1720 vermelden „Is nog geresolveert aan naame joden, dewelke dienst aan de Compagnie door haar negotiatien souden connen doen, ieder uijt te keeren ses actiën, ende sijn daarvan de agt volgende bij het Collegie van de Weth benoemt en de verkiesing van de overige gelaten aan de heeren directeuren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 104