BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS 108 onderstont en was get. BIJLAGE 16. Notulen van de Weth 1694-Augs.-10 is bij eenige familien van voorn, den 14 Novemb. 1727 daer omtrent gebruijkelijck te mogen oproepen en benoemen sodanige Leedematen of congreganten als sij sullen vermeijnen dat die benefi ciën behooren te genieten, wijders verstaende dat niemant van de voorsz. joodsche natie of wel van de gen. ledematen en congreganten in cas van different ofte verschil over eenige kerckelijke saacken, gewoonten of plegtigheden in of omtrent het oefenen en waarnee- men van de Joodschen Godsdienst geobserveert werdende, deselven questien of geschillen sal vermogen te brengen voor de ord. Justitie, maar dat de voorz. Regenten in der tijt, generalijck alle differenten, questien en geschillen, soo de ordre van de kerk als de kerckelijke saacken en het waerneemen van de Godsdienst en deselve aengaende in en onder de haaren volgens t' aloude gebruijck ende gewoonte sullen afdoen en termineeren, soodanig als deselve bevinden sullen te behooren. Actum ter Camere van Burgemren. uts. de Hr. Burgemer. Dedel geproponeert, dat portugijsse Joden, vrij wel bemiddelt, souden ge negen sijn binnen deser stede te comen wonen, soo wanneer deselve sigh moghten versekeren, dat sij van schutterij metten gevolge sou den sijn geëximeert; is naar voorgaande deliberatie goetgevonden en verstaan, de voorsz. exemtie te accorderen aan alle soodanigen, de welke geen openbare winkel sullen houden, of sigh met het copen en vercopen van waren tot de uijtdragerije behorende, generen; sullende soo wanneer eenige Joodsche familien sigh herwaarts metterwoon comen te begeven, alvoorens op derselver negotie behoorlijk werden geinformeert en vervolgens op de exemptie gedisponeert naar be hooren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 123