DOOR Dr. D. HOEK. TEGENOVER DE LEPROZEN DE GESCHIEDENIS VAN EEN BUURT van 1461 tot 1681 Hij bezat er zelfs geen schotrecht. Zie Dr. Sernêe, Archieven Kloosters Delfland, blz. 60/61, waar bij een acte van 16 Juli 1453, handelend over „4 hond lands, gelegen aan de Westzijde van den Deenenweg in de Oesthoeve", wordt aangehaald de marginale aan- teekening, die bij een copie van die acte in een cartularium geplaatst is: „Dit lant leyt in den Oestenhoef, daerom en geftet hofpenninck noch scot". Het eerste bevestigen de Hofboeken volkomen; over het tweede wordt daarin niet gehandeld. Wie onderzoekt stuit op mysteries. Een merkwaardig mysterie in de topographic van Den Haag blijkt uit de Hofboeken. Langs de zuidelijke grens van Haagambacht, d.w.z. in het Westen tegen de grens van Rijswijk en in het Oosten tegen de grens van Voorburg aan, lag, reeds in het midden der XVde eeuw en vermoedelijk al veel vroeger, een terreinstrook, naar schatting iets meer dan honderd meter diep, waarop de Graaf geen recht van erfhuur bezat1Op alle andere terreinen bezat hij dit wel. Het eenige doel van de Hofboeken is zelfs, het erf- huurbedrag perceel voor perceel te administreeren. Hoe was hij dit recht kwijtgeraakt? Mysterie! De strook heette ,,de Hoeve”, het tegen Rijswijk aan gelegen deel, West van de Haagsche Vaart (Trekvliet), ,,de Westhoeve",

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 127