OVER HET EERSTE HAAGSCH GYMNASIUM 4 „bedeeld”. Eerst langzaam aan, tegen het einde van Willem I’s regeering, en onder den drang van den nood, dien de status-quo in het land verwekte, ziet men de Nederlandsche burgerij tot een eigen besef komen: het Liberalisme ontwaakt, staatkundig in den vorm van den wensch, weldra den eisch, van medezeggingsschap in de regeering, maatschappelijk o.a. in het verlangen naar onderwijs, dat beter zou zijn ook dan het verouderde en gebrekkige, genoten door de zonen der oude aristocratie, dat slechts kon leiden tot de „geleerde onkunde”, die zichzelve gaarne als de intellectueele elite des lands be schouwt. Het was dan in 1838, dat het Gymnasium in den Haag werd opgericht door het combineeren van de oude Latijnsche School en de Middelbare School. In het archief van de gemeente, en in dat der Curatoren van het Gym nasium bevindt zich een aantal stukken, die op dit feit betrekking hebben: brieven, dateerend van September 1837 tot November 1838, uit het laatste archief komen voornamelijk in aanmerking. Gedateerd van 8 Sept. 1837 is een brief van 7 blad zijden, van den rector Dr C. Bax, gericht aan Curatoren. In dit schrijven ontvouwt de rector, na grondig en lang durig overleg met den conrector, Dr Schey, zijn denk beelden omtrent het op te richten Gymnasium: De tijden, zegt hij, om verandering te maken, zijn nu gekomen. Met behoud van den vasten grond waarop de Latijnsche Scholen zijn gebouwd, moet men eenige uitbreiding geven aan het onderwijs. Het verlangen naar, ja, de behoefte aan vreemde talen, is algemeen. Wanneer ieder leerling 5 jaren lang zes uren in de week grondig onderwijs ont ving in moderne talen en Letteren, dan zouden de Oude Letteren zijn hoofdzaak kunnen blijven en hij zou nog beter toegerust op de Academie verschijnen, dan nu.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 12