TEGENOVER DE LEPROZEN 122 de bootjes van het Le- gelegen, was als wandeling voor de leprozen gereser veerd. Van dit punt af, waar een hek dwars over den weg stond, tot aan de Hoefkade toe, werd de toegang tot dien oever voor derden dan ook angstvallig afge sloten gehouden; men noemde hem „de Zieken-kade”. In den tijd, waarin wij ons bevinden, d.w.z. aan het eind van de XVde en in het begin van de XVIde eeuw, werden de Oostkant van het Spui en de Poten nog als een soort banlieue beschouwd, die maar half tot het dorp behoorde. Het laat zich dan ook gemakkelijk begrijpen, dat het terreingebied aan den Oostelijken oever van de Vaart naar de op den Westelijken oever heerschende situatie benoemd was. Het lag, zeide men, „over de Le prozen”. Opvallend, trouwens, is, dat heel wat lieden, die in dit gebied eigenaar of erfpachter waren, hun woning hadden aan de Westzijde van het Spui. Ook de Leproos meesters interesseerden er zich voor. Het was met een overzetbootje gemakkelijk te bereiken. Behalve een in „de Hoeve” gelegen terreinstrook, die van de Zuster- kade tot aan den Denneweg liep, verwierven zij er om streeks 1530 ook enkele van de tusschen de kade en de vaart gelegen tuinen. Een dwarsweggetje liep er door heen, dat op de kade uitkwam, recht tegenover de hun in „de Hoeve” toebehoorende strook1). Aan den voet van dit weggetje moet de aanlegsteiger van hebben gelegen. Zoo zal dus in de tuintjes prooshuis wel een deel van de kool en andere moes kruiden zijn geteeld, die de leprozen voor hun mondkost behoefden. Omstreeks 1540 was één van de Leproosmeesters Adriaen Dircsz. 2), een niet onbemiddeld man, die in het Westeinde woonde op den hoek van de Kerkstraat (later x) Transp. Reg. 7, nr 537, belending. 2) Bijlage I, Personalia sub 40.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 138