TEGENOVER DE LEPROZEN
123
en ook nu nog Schoolstraat genoemd) of, mogelijk, in
het Zuideinde. ,,De Hoeve”, nu, bestond uit drie, met
de Scheyinck parallel loopende weidestrooken. Op de
meest Noordelijke daarvan had het Leprooshuis de hand
gelegd. De meest Zuidelijke, die aan de Scheyinck
grensde, nam Adriaen Dircsz. voor eigen rekening van
het Klooster in erfpacht. Behoorde hiertoe ook de aan
de Vaart gelegen tuin, in het bezit van Adriaen Dircsz.
is deze niet gebleven. Na verloop van tijd werd er een
scheepstimmerwerf op gevestigd. In 1566 stond er,
blijkens de kaart van Jacob Coenraets, dan ook een huis.
Schuin daartegenover, aan de Oostzijde van de Kade,
kwamen twee andere huisjes te staan, wellicht als cen
trum van een paar nieuwe groentekweekerijen. Wat
Adriaen Dircsz. betreft, in 1561 was deze gestorven: zijn
weduwe woonde toen in de Lapstraat (nu Annastraat).
Was hij de Hervormde leer toegedaan? Vermoedelijk.
Zijn vrouw en kinderen, althans, waren dit wel. Want
het moet in verband met de troebelen zijn geweest, dat
in (of vóór?) 1567 Machteld Jacobsdochter, zijn weduwe,
naar Delft is uitgeweken. Hier zal ze haar intrek wel
hebben genomen bij haar dochter Adriaentge. In het
zelfde jaar 1567 ontving deze er den predikant Hermes
uit Gorcum, die onderweg was naar Den Haag. Hij
bracht er den avond in conversatie met een drietal andere
predikanten door, overnachtte in een tegenoverliggende
woning, gebruikte den volgenden dag het middagmaal
in Den Haag bij Dirk Joosten en vertrok toen naar een
weiland .buiten de Leprozen”, dat ongetwijfeld dat van
Adriaen Dircsz. is geweest. Het was voor een hagepreek
door Sonoy, Binckhorst en van Wijngaarden ter beschik
king gesteld, die het wel niet, zooals Smit zegt, voor dit
doel zullen hebben gekocht of gehuurd, maar wel het van
Machteld Jacobsdochter ten gebruike gekregen. Inder-