2) TEGENOVER DE LEPROZEN 124 daad was, op de grens van Voorburg, het weiland, dat één uitgang op den Denneweg en één op de Kade had en dat daarenboven de mogelijkheid bood, om per boot de Vaart over te steken, voor het houden van een verboden bijeenkomst bij uitstek gunstig gelegen. Bij één enkele hagepreek schijnt het er dan ook niet gebleven te zijn 1). Inmiddels was meer in het Noorden, aan de dorpszijde, de ontwikkeling verder voortgeschreden. De met boomen beplante Kade was nu een schilderachtig en hoogst aan trekkelijk laantje en het voorstuk van de oorspronkelijk door vuil, varkens en stank schier onbegaanbare Coman Willemslaan was door de zorg van de Zusters tot een aan hooge eischen voldoenden toegangsweg geworden. Een Hollander houdt van het water, en zoo begonnen de moes tuinen tusschen Kade en Vaart de begeerlijkheid van de Haagsche fine fleur op te wekken. Eerst Mr. Claes Beucke- laer, Advocaat in den Hove van Holland 2die getrouwd was met Digna Huygensdochter en in de Veenestraat woonde, daarna Claes Jansz. Persyn, Rentmeester van het Exploit3), wiens vader Jan Hendriksz. Persyn dezelfde waardigheid al bekleed had en die zijn woning had op de Plaats, vervolgens ook Frank Huygensz. 4), wellicht een zwager van Claes Beuckelaer, kochten drie aan elkaar grenzende tuinen aan, om ze ieder voor zich tot een sier- tuin om te scheppen. Claes Beuckelaers tuin lag daarbij in het midden. Beuckelaer had mede de aan de overzijde van de Kade gelegen strook, die tot de Coman Willems laan (t.w. het niet opgehoogde gedeelte) doorliep, ver worven. Persyn, van zijn kant, kon het met minder af. Tegenover zijn tuin aan de Vaart lag, Oost van de kade, Vgl. J. Smit, Den Haag in den Geuzentijd, blz. 61/62. Bijlage I, Personalia sub 59. 3) Personalia sub 63. 4) Personalia sub 89.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 140