TEGENOVER DE LEPROZEN
127
Bijlage I, Personalia sub 83.
Id. sub 103.
Id. sub 104.
Id. sub 106.
Id. sub 108.
Id. sub 109.
Id. sub 110.
Id. sub 60.
Id. sub 61.
X)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
moeilijkheid was slechts verplaatst. In 1572, na zijn dood,
plukte er zijn weduwe de wrange vruchten van: het bezit
werd aangeslagen en door den deurwaarder Cornelis
Wyelandt J) openbaar verkocht. Het werd nu tevens in
twee stukken gesplitst, elk met een eigen huis.
Het Zuidelijke stuk, dat grensde aan het Lammeken
in 't Groen, kwam, na enkele wederwaardigheden, in
het bezit van Hendrik Duyst van Voorhout2) en, via
diens erfgenamen, in dat van Claes van Dijck, Comman
dant van Crèvecceur 3)het Noordelijke stuk werd eigen
dom, onder meer, van den Raadsheer in het Hof van
Holland Leonard Casembroot4)wiens weduwe het
verkocht aan Henrick Aertszoon Doedijns, Commies ter
Finantie van de Staten van Holland5); deze deed het
over aan Jhr. Arent Gout, oud Hofmeester van Louise
de Coligny 6), van wien de zoon van Claes van Dijck,
Mr. Jacob van Dijck, Ambassadeur van den Koning van
Zweden 7), het in 1612 tenslotte verwierf.
Wat was inmiddels het lot geweest van het Lammeken
in ’t Groen? Dit was, reeds vóór 1555, door den dood van
Mr. Claes Beuckelaer in eigendom overgegaan op diens
eenige dochter Maria 8). Zij was getrouwd met den uit
Brugge afkomstigen Meester Schuyte, Doctor in de
Medicijnen. Toen deze stierf, hertrouwde zij met Mr.
Augustijn van Teylingen, Advocaat in den Hove van
Holland 9), wiens naam meer dan twintig jaar lang aan