tegenover .de leprozen 142 boven in 1466 en ook nog in 1474 een woning met 1 morgen grond „after Westerbeeck” en 1 morgen „besijden Westerbeeck” (in den omtrek van de Laan) (Hb. 1466 blz. 231, Hb. 1458/90 blz. 64). Tenslotte in 1475 nog een hofstede met een groot stuk geest, om trent 2 morgen groot, plus nog de helft van een morgen, W. van 't Noordeinde, in de buurt van de Pastoorswarande (Hb. 1458/90 resp. blz. 150 en 59). Is zijn vader „jonge Jacob Jan Bruynsz.”? (Bruynsz. hier dan een eigennaam). Van dezen heeft hij de be zittingen bij Westerbeeck en bij de Pastoorswarande geërfd. (Hb. 1458/90 blz. 64 en 139). Waarschijnlijker: een jong gestorven broer. Zelf wordt hij ook Claes Jan Bruynsz. genoemd (reg. 68, bel.). Getrouwd met Dirc Aef (reg. 88). Heeft een zoon Ariaen (Hb. 1458/90 blz. 59) en een dochter Hillegont, getr. met Meeus Aerntz., ook genaamd Öoman koopman) Meeus, die de bezittingen bij Westerbeeck en de Pastoorswarande erft (Hb. 1458/90 blz. 64 en 150). Blijkbaar in of vóór 1481 gestorven (blz. 150). Zie over Meeus Aerntz. Personalia sub 14. (6) Pieter Jansz., drapenier. Heeft 2 erven naast elkaar aan de O. zijde van de Veenestraat (Hb. 1458/90, blz. 118, Hb. 1466 blz. 243) en een tuin met een „earner” in de Vlamingstraat, dicht bij den hoek van het Zuideinde (Wagenstraat),met een poort en een toegang tusschen twee huizen door (Hb. 1458/90 blz. 95 en Hb. 1466 blz. 258). Bezit daarenboven 4 opeenvolgende perceelen (weiland)resp. 4, 4, 6 en 4 hond groot, aan de O.-zijde van de Coman Willemslaan, ver Z„ niet ver van „de Hoeve” verwijderd; één ervan ligt recht tegenover zijn bezit, aangegeven als perceel VIII op de kaart (Hb. 1458/90 blz. 27 en 28, Hb. 1466 blz. 272). Tenslotte nog een perceel verder O., 5 hond groot, aan den Denneweg (Hb. 1458/90 blz. 30, Hb. 1466 blz. 273) en één, 3 morgen groot, in de buurt van de Pas toorswarande (Hb. 1458/90 blz. 60, Hb. 1466 blz. 212). Eén broer Jan (hieronder sub 7) en één broer Adriaen? (zie Personalia sub 20). Sterft blijkbaar vóór 1468 (Hb. 1458/90 blz. 27 en 28). Heeft vijf kinderen, van wie één dochter Haze en één zoon Joost (blz. 60), voorts Cornelis (blz. 28 en 30) en Pieter (blz. 27). Zijn weduwe Machteld woont nog eenigen tijd „mit hoir kint” in de Veenestraat (blz. 118). De andere wellicht uit een eerste huwelijk. Machteld leeft tot 1502. Zie over haar Personalia sub 20. (7) Jan Jansz. upte Spoy. Klaarblijkelijk een broer van den voorgaande: hun bezittingen liggen veelal in elkanders buurt en grenzen op meer dan één punt aan elkaar. Woont aan de W.-zijde van het Spui, tusschen de Voldersgracht (nu Gedempte Gracht) en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 158