TEGENOVER DE LEPROZEN
153
(33) Danel Andriesz. In 1466 een huis Spui O., dat 1468 aan
Jacob Credo overgaat. Heeft echter 1467 het buurhuis verworven,
dat hij tot 1482 bezit (Hb. 1466 blz. 269, Hb. 1458/90 blz. 21).
(36) Bartholomeus Bruynsz. Klaarblijkelijk een zoon van Bruyn
Aelbrechtsz. (hierboven sub 26), die 1477 houder was van het
zelfde perceel.
(37) Floris Symonsz. Heeft 1469 een huis in het Achterom
(Hb. 1458/90 blz. 114) en 1485 een huis Spuistraat N. (blz. 111).
Ook een perceel met als buurman Wouter Dircxz. (hierboven
sub 21) in de veenen achter 't Nieuwland, richting Wassenaar
(blz. 34).
(38) Truye Backers. Warmoezenierster („t warmoeswijf", Hb.
1458/90 blz. 14 j° Hb. 1466 blz. 263). Voor „de Hoeve” geven
de Hofboeken als houders aan en dit tot in 1561 „eerst
X hont lants ande sluse behorende Truye Backers, item Gerijt
Locsnoer (Personalia sub 11) een tuyn ende Jacob Backer (Per
sonalia sub 4) een smal stuckgen.” Van de verhoudingen in „de
Hoeve” echter is de samensteller slecht op de hoogte. Blijkens de
Kloosteracten houdt reeds in 1453 (reg. 25) en ook nog in 1472
en '73 (reg. 61 en 68), Jacob Backer het geheele perceel lila en
IHb en in 1473 (reg. 68) Geryt Locksnoer het geheele perceel
Ila t/m lid; dus noch „een smal stuckgen”, noch „een tuyn”. Houdt
(32) Jacob Dircx zoon. De Hofboeken kennen er meer dan één.
Deze is waarschijnlijk diegene, die in 1470 een huis Spui O., niet
ver van de Poten, van Bruyn Aelbrechtsz. overneemt (hierboven
sub 26) en het later weer aan diens zoon Cornells verkoopt (Hb.
1458/90 blz. 24). Wellicht ook in 1488, samen met zijn broers
Evert Dircxz. en Willem Dircxz., bezitter van een huis in de
Poten, naast de Kloosterpoort, dat vroeger mede aan Bruyn Ael
brechtsz. heeft toebehoord (blz. 25).
(34) Louwars Janszoen. Is hij bustelman (man, die schillen en
afval ophaalt)? (Hb. 1512 blz. 290 en 332). Hier vermoedelijk een
eigennaam. Heeft een huis Spuistraat N. (blz. 332). Dezelfde, die
38 jaar vroeger, in 1474, een perceel bezat in het Westeinde of
daar in de buurt? Heet daar Lauris Jansz. (Hb. 1458/90 blz. 155).
(35) Clais de cock. In 1466 een huis tusschen Lorresteeg en
Jan Heynriczsstraet (Hb. 1466 blz. 235; ook 1458/90 blz. 72).