TEGENOVER DE LEPROZEN
154
Conclusie.
Spuistraat.
en Vllb,
Truye Backers dan werkelijk X hont? Of houdt zij den tuin, en
dan als warmoestuin? Vermoedelijk in dit geval perceel Ia „ande
sluse”. Reeds in 1466 woont zij Spui W. (Hb. 1466 blz. 263,
Hb. 1458/90 blz. 14). Voorts heeft zij van Jan van Warre (hier
boven sub 17) verkregen „een twedel honts ende is een rijstuyn up
dat water’”, (Hb. 1458/90 blz. 20), uitmakende het eerste perceel
van de huizen en erven Spui O. en dus grenzende aan het onder-
werpelijke perceel, dat zij „upte vaert" bezit.
Het terreinencomplex heeft tusschen 1466 en 1512 in sterke mate
den invloed ondergaan van het feit, dat zich, in 1463, achter de
huizen van Spui O. en Poten het Klooster gevestigd heeft.
In de eerste plaats heeft dit het grootste deel van de terreinen
verworven, beginnende met de belangrijkste brokken (XIc, alsmede
VI, Vila en Vllb). Chronologisch is de volgorde deze:
11 Maart 1477 XIc,
11 September 1480 VI, Vila
8 Juni 1488 Xa t/m Xc,
27 Juni 1492 Ia en Ib,
vóór 20 December 1508 Xla Noord.
Ook echter de kleine perceelen Ila t/m V moeten in deze periode
verworven zijn, want niet lang na 1512 geeft het Klooster ze in
erfpacht uit.
In de tweede plaats door het graven, in 1483, van de vaarsloot,
den aanleg van een kade langs den Z. oever daarvan en het vaste
gebruik als weg, dat sindsdien van de kade gemaakt is. Dit heeft
aanleiding gegeven tot een splitsing van de N. perceelen en den
aanleg van moestuinen ter weerszijden van de ka: Xa, Xb, Xla,
Xlb en XII.
Opvallend is tenslotte, dat vrijwel alle eigenaren in een naburig
kwartier gevestigd zijn: Spui O. en Poten, alsmede Spui W., Zuid-
einde en tusschenliggende straten als Voldersgracht en