TEGENOVER DE LEPROZEN
164
(55) Michiel Jacobs zoon. De Hofboeken kennen hem niet. Ver
moedelijk een zoon van Jacob Michiels zoon (hierboven sub 44).
(54) Aertge Jans zoon, vischkooper. Blijkens het Hofboek is hij
in 1561, samen met Heinrick Wilshemduen, houder van perceel Xa
Noord (blz. 386). Hij woont dan Achterom N., dichtbij de Kapels-
brug (blz. 431) en heeft in het Achterom Z. een huis van zijn
schoonvader geërfd (blz. 432). Hij zit er goed, aangezien zoowel
aan het Achterom als op het Spui O. vischmarkt gehouden wordt.
en Tr. Reg. 1, 576) en Spui W. (Tr. Reg. 1, 592). In 1566 woont
hij deftiger, t.w. op het Voorhout (Tr. Reg. 1, 1029). Op 31 De
cember van dat jaar heeft hij twee curateurs, aangezien hij dan is
„uytlandich opte reysse ende peregrinaitge van Jerusalem” (ibid.).
Op 18 Juli 1561 was hij door deken en kapittel van de Hofkapel
veroordeeld tot teruggave van zekere papieren van waarde, die
hij een krankzinnigen priester had afhandig gemaakt (Smit, loc.
cit). Wellicht dat hiermee zijn overplaatsing naar de Boschkapel
en ook zijn peregrinage samenhangt.
(56) Jacob Janss., wantsnijder (is: lakenkooper). Een gefortu
neerd, doch blijkbaar zuinig man. Hij bezit een 20-tal morgen land
in den Veenpolder, dicht tegen de grens van Wassenaar aan (Hb.
1561 blz. 397), doch zijn huis, in de Lorresteeg, wordt genoemd
„tborden huysgen" (’t houten huisje) (blz. 410). Trouwens, in
dezelfde straat bezit hij nog 2 andere perceelen (blz. 410), alsmede
een hoekhuis Vleerstraat O. (blz. 414). In of omtrent 1561 moet hij
gestorven zijn (blz. 414).
(57) Phillips van Noerden. Drapenier te Leiden. Komt twee
maal voor in Posthumus, Bronnen Geschiedenis Leidsche Textiel
nijverheid, in verband met de betaling van vel-accijns (Dl. II, 751,
sub 4, en 759, sub 4). Heeft een broer Jacop van Noorden Ael-
baerents en een zuster Adriaen Aelbaersdr. Vader dus: Aelbaerent
of Aelbaer(t). Twee natuurlijke kinderen van vóór zijn huwelijk.
(53) Jacob Ariaens zoon, houtkooper. Dezelfde Jacob Adriaen-
zoen, die blijkens Hb. 1512 een huis had in de Hooge Nieuwstraat
(blz. 342) en één Noordeinde W. (blz. 461)? Het buurperceel in
de Hooge Nieuwstraat behoorde Neel van Stapele (hierboven sub
49). Zij was, vermoedelijk, een Adriaansdochter. Een zuster van
Jacob?