TEGENOVER DE LEPROZEN
167
T„ die in Quesnoy in Henegouwen gewoond heeft en daar ook is
gestorven. Grootvader: Augustijn v. T., Raad en Rentmeester van
(West-)Friesland. (Zie over hem N. Ned. Biogr. Wdb. Dl. II).
Vader: Job v. T„ van wiens broers Adriaen en Dirck worden
genoemd (R.A. - Hof v. Holl. 562, S. 19). In de Transport
Registers herhaaldelijk vermeld in plaats van zijn echtgenoote,
Maria Beuckelaers (zie boven), als eigenaar van ,,Het Lammeken
in 't Groen In 1571, toen tegen overvallen van de watergeuzen
gewaakt moest worden, maakte hij deel uit van de „buerwaeck”, den
27sten September door Hof en Magistraat voor beider ambtenaren
ontworpen en den 30sten van de stadhuispui af gelezen. (Smit, Den
Haag i/d Geuzenijd, blz. 138). In 1574 vertoonde hij zich, hoewel
niet direct geusgezind, omstreeks vastenavond in Den Haag, om
het bewijs voor een „goede” gezindheid te leveren en aldus het
gevaar voor confiscatie van zijn goederen af te wenden (ibid.,
blz. 206). Hij moet een bon vivant zijn geweest, die ook na den
dood van zijn vrouw nogal eens drinkgelagen aanrichtte (H. v. H.
588, S. 249).
(62) Bouwen Symonzoen. Bezit een erf Padmos Z. en een tuin
Padmos N. (Hb. 1512 blz. 284 en 288). Ook een perceel Reyster-
steeg (anders genaamd Vollerslaan, nu het N. stuk van de „Volders-
gracht") dichtbij de Vollersgracht, nu Gedempte Gracht (blz. 329).
(63) Nicolaes Jansz. van Persijn. Rentmeester van de Exploicten
van de Con. Mat in Hollandt (o.m. Tr. Reg. 1, 921). Zoon van
Jan Hendrickszoon Persyn, die dezelfde functie vervuld heeft (R.A.,
Klapper Gausset, 14 Apr. 1537; vgl. Hb. 1561 blz. 444). Zijn broer,
Hypolitus Persyn, is doctor in de beide rechten en advocaat in den
Hove van Holland (ibid., 9 Maart 1541). Woont Plaats N., tus-
schen het hoekhuis van den Kneuterdijk (dat 1565 door Jac. v.
Alckemade, gesijt van Barry, werd verkocht, Tr. Reg. 2, 475) en het
huis van zijn moeder, Jonkvrouw Dingna, die hem overleeft (Hb.
1561 blz. 468, Tr. Reg. 2, 666 en 1058). Treedt 1566 nog op als
executeur testamentaire (Tr. Reg. 1, 10Ö0); 1568, echter, verkoopt
zijn weduwe het huis aan de Plaats (Tr. Reg. 2, 666); is in dien tus-
schentijd dus gestorven. Getr. met Jonkvrouw Helena Pietersdochter,
die na zijn dood van Vranck van Moyalen, schout van Den Haag,
een jaarrente van 18 gld. ontvangt (20 Jan. 1569, Tr. Reg. 1, 779).
Voerde blijkbaar een grooter staat dan zijn middelen het toelieten,
wat wel met de troebele tijden verband houden zal; dit blijkt uit
den spoed, waarmee zijn weduwe het huis aan de Plaats verkoopt,
maar vooral uit den gedwongen verkoop, in 1572, van de buiten-