TEGENOVER DE LEPROZEN
169
(67) Jorijs Heynrijckzoen. Woont Spui W. (Hb. 1512 blz.
285).
(68) Anthonis Le Bucq. Deurwaarder van de Kamer van de
Rekeninge (Tr. Reg. 1, 372 en 383). Vader van Jan Le Bucq
(Tr. Reg. 3, 143, bel.), die insgelijks deurwaarder is (Tr. Reg. 1,
921, bel., en 944, bel.).
(69) Jorijs Pieters, de decker. Woont in de Nobelstraat (Hb.
1512 blz. 360).
(66) Joost Pouwels. Verondersteld mag worden, dat hij getrouwd
is geweest met een dochter van Bruyn Aelbrechtsz. (zie blz. 48). Hij
woont Spui O., ver naar de Poten toe (Hb. 1561 blz. 389). Neemt
24 Juni 1544 hypotheek op zijn huis (Tr. Reg. 1, 444), dat dan
echter zuidelijker ligt; het moet datgene zijn, dat volgens Hb; 1561
aan Worbout Cornelisz., schipper, toebehoort (Hb. 1561 blz. 387).
22 September 1561 gééft hij hypotheek (Tr. Reg. 1, 565).
vankelijk priester (reg. 187). Moet tot de Gereformeerde leer zijn
overgegaan, want hij laat een weduwe na (Hb. 1561, passim).
28 April 1537 stelt hij als zekerheid voor de levering van 2 morgen
land „zijn huys, daer hij inne woont, staende alhier in den Hage
ande Oostzijde van Ste Jacobs Kerkhof’ (reg. 187). 16 September
1569 hypothekeeren Gerrit Corneliss. en Maritgen Yemantsdr.,
waert ende waerdinne in „Middelburch", alhyer, hun huis en erf
omtrent de Vischmarct, genaempt „Middelburch” (Tr. Reg. 1, 811).
Dit is zonder twijfel hetzelfde huis. Maritgen Yemantsdr. toch is
Pieter Bruyns' weduwe. Zij is dus vóór genoemden datum met
Gerrit Corneliss. hertrouwd. Blijkens Hb. 1561 bezit zij verscheiden
perceelen, die grootendeels van haar schoonvader Jan Bruynzoen
afkomstig zijn; zoo Spui O. (blz. 386 en 387), Spui W. (blz. 437)
en Vischmarkt (Veenstraat O. „omme den hoeck") (blz. 421).
Zij is mede, als „Yeman Pieter Bruynsz.", possessor van de capelrie
op Sint Ursulen outaer in de kerck van den Haghe, één margen,
aan den weg bezuiden 't bosch (blz. 392), vroeger in het bezit
van haars mans oom Gherijt Bruynzoen (Hb. 1512 blz. 295) en
voordien van diens vader Bruyn Aelbrechtsz. en diens grootvader
Aelbrecht Willemsz. (Hb. 1458/90 blz. 30). In 1579 is het huis
„Middelburch” in het bezit van Cornells Wyelandt (Personalia
sub 83). De woorden „waard en waardin” moeten niet aan een
herberg doen denken; meer aan een deftig besloten huis, waar de
Heeren van Middelburg als een soort paying guests vertoefden.