TEGENOVER DE LEPROZEN
170
D
OVERGANGEN VAN 1561 TOT 1617.
ze
groot. Claes
den weg
Bronnen; Hofboek 1561, blz. 386/87,
Ia en Ib a. 1561: de weduwe
onder C).
b. 1589: Dirck Adriaenss., procuratie hebbende
van Machtelt Jacobsdr., wede van Adriaen Dircsz.,
aan Jacob Corneliss., lakenkooper in „de Wilde
Zee" (70), en Barbara Hillebrants, zijn moeder (70),
„seeckere 10 honden weylants, erffpacht, afkom
en Transportregisters.
van Adriaen Dircsz. (40) (zie
c. Conclusie.
a. Ovecgangen.
1. Het Klooster oefent aan het eind van deze periode rechten
uit over vrijwel het geheele terreinencomplex, al heeft het er een
deel van, in het bijzonder de „tuinen”, in erfpacht uitgegeven. Een
uitzondering vormen een strook in „de Hoeve" (waar het enkel
perceel I in erfhuur heeft uitgegeven en verder geen rechten bezit)
en perceel XIII, dat aan den drapenier Pieter Jansz. heeft toebe
hoord en via diens weduwe in handen van de kinderen van Philips
van Noorden is gekomen.
2. Van rietland is de strook tusschen polderkade en Haagsche
Vaart nu tot tuingrond opgehoogd en verbeterd. De kade vormt een
met boomen beplante weg, waarvan het onderhoud komt ten laste
van de bezitters der tuinen.
3. In den aard der bezitters is wijziging gekomen. Tot dusver
waren het uitsluitend Haagsche burgers: gezeten handwerkslieden
(men denke aan de standing, die het gildewezen hun gaf!), koop
lieden enz. Op de fraaiste plekken vestigen zich nu ook de hooge
ambtenaren van het Hof: Claes Beuckelaer, advocaat in den Hove
van Holland, Claes Jansz. van Persyn, Rentmeester van het Exploit.
De diepte der tuinen ze moet iets meer dan 25 meter hebben
bedragen is voor hun doel niet voldoende meer: ze verleggen
de kade en maken die diepte omstreeks dubbel zoo
Persyn doet zijn tuinencomplex successievelijk tot aan
langs de vaarsloot reiken, Claes Beuckelaer legt ook een overtuin
aan. In beider tuinen zijn huizen verrezen. De buurt krijgt een
aristocratisch aspect.