TEGENOVER DE LEPROZEN
172
lie
life en He
IM
IM Z.
IM N.
IM
Illa en IV
van Adr.
2 April 1565 Jan Willems, priester (52), aan Jone-
vrouwe Johanna Jansdr., wede Heyman van de
Ketel (74), in leven Rekenmeester (Tr. Reg. 2,
1039).
van Mr. Jan Essinck (Tr. Reg.
a. 2 April 1565 „gebruikt” door de wede
Dircxss. (40) (Tr. Reg. 2, 1039, bel.).
b. 17 Sept. 1567 in handen van Jan van Dam,
Rekenmeester (75) (Tr. Reg. 2, 598, bel.). Ook de
kaart van Jac. Coenraets (1566) noemt Jan van
Dam.
c. 1589 in handen
4, 925, bel.).
d. 29 Dec. 1597 de erfgen. van Gijsbrecht van
Dam (76) voor de helft aan de weeskinderen van
wijlen Cornelis van Dam (76), aan wie de weder
helft al toekomt. Het goed is afkomstig van hun
grootvader Willem van Dam (76) (Tr. Reg. 5,
955).
e. 25 Febr. 1609 in handen van de erfgen. van
Mr. Jan Eysingh en Jacob Corneliss. van Wou (70)
(Tr. Reg. 6, 951, bel.).
a. Hofboek 1561: „De Leprosen in Den Haghe
twee tuynen, gecomen van de Susteren opte Spoey,
ten lijve van Henrick van der Goes" (91).
b. De geheele aan het Leprooshuis toebehoorende
strook tuingrond is, vermoedelijk in het 1ste de
cennium der XVIIde eeuw, in andere handen
overgegaan. 1613 bevindt zich Ila in die van Arent
Michielss. van Hemert (zie boven), 1607 lila en
IV in die, gezamenlijk, van Wijnand Schol (77)
en Charles Rouaen (78) (Tr. Reg. 6, 7326, bel.),
1612 in die van Wijnand Schol, 15 Febr. en 16
Mei 1612 worden Illa en IV in drieën gesplitst
(Tr. Reg. 7, 537).
20 Juni 1608 Jacques Maurico, voor hemzelf en
procuratie hebbende van de erfgen. van Johan
van de Ketel, Heer van Cabau (74), aan Jacob
Corneliss. van Wouw, oud burgemeester van
’s-Gravenhage (70) (Tr. Reg. 6, 867).