TEGENOVER DE LEPROZEN
181
Den Haag (1596; Tr. Reg. 5,
(Tr.
land, en
van Dam, zoons van Willem van
van Holland (Tr. Reg.
(78) Charles Rouaen. Portier in den Hove van Holland (Tr.
Reg. 5, 1084).
(79) Elias Pieterss. Voert den eigennaam van Dorp. Abandon
neert het terrein en de daarop gevestigde scheepmakerij (Tr. Reg.
(80) Lenaert Gerritss. van Houve. Woont in Delfgauw
Reg. 5, 382).
van de Kamer van Holland (Hb. 1561, 403). Heeft een aantal
memoriën geschreven, die door Smit worden aangehaald (Smit, Den
Haag i/d Geuzentijd, blz. 14, noot). Woont Noordeinde O., naast
hem Philippus van Uuytwijck, Secretaris van den Hove van Hol-
naast dezen Frans van Couwenhoven, Procureur van den
H. v. H.; volgt de Heulstraat. Bezittingen Delfweg W. (Hb. blz.
382), Bezuidenhout (blz. 393; Tr. Reg. 2, 1154) en Noordveen
(blz. 403).
(76) Gijsbrecht en Cornells
Dam. Gijsbrecht is Secretaris van den Hove
5, 955). Maakt 1571 deel uit van de „buerwaeck” (zie hierover
Personalia sub 61 en 111). Comelis is Procureur voor den H. v. H.
(Smit, Den Haag i/d Geuzentijd, blz. 192, noot). Ook hun vader
Willem is Secretaris van den H. v. H. geweest (Hb. 1561, blz.
409 en 470)woonde Zuidzijde van de Plaats, naast hem Jan Dub-
let, Procureur, en naast dezen Floris van Dam, Schout (blz. 470).
(77) Wijnand Schol. Schepen van Den Haag (1596; Tr. Reg. 5,
829). Komt in de Transportregisters vele malen voor, tusschen 1589
en 1596 4 maal als kooper, tusschen 1596 en 1616 19 maal als ver-
kooper. Heeft een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van de
terreinen, waar het voormalig Klooster gestaan heeft, nadat de be
zittingen ervan door de Staten genaast en verkocht zijn. Begint met
koopen en verkoopen in 't Noordeinde (Tr. Reg. 4: 830 en 5: 359,
743, 761, 763 en 767). Koopt 1596 een flinken lap Kloostergoederen
aan de Coman Willemslaan van den Secretaris van den Raad van
State (Tr. Reg. 5, 829) en verkoopt dien tusschen 1598 en 1608
weer uit. Tusschen 1614 en 1616 verkoopt hij weer in het Noord
einde, zoo op 31 Dec. 1615 aan den oud-burgemeester Everard
Quirijns een huis en tuin, aan de Westzijde grenzend aan den hof
van Graaf Henrick van Nassau (Tr. Reg. 7, 1180). Woont in 't
Noordeinde O., nog in Nov. 1616 (ibid., 1318).