TEGENOVER DE LEPROZEN
184
I
(88) Jacob Claes Doesen tScheveninge. Wellicht de eerste man
van Maritgen Muyser? (Zie hieronder sub 92). Bezit een hoekhuis
in de Lorrestraat (Hb. 1561 biz. 410).
(89) Franck Huygenss. Wellicht een zwager van Mr. Claes
en een oom van Maria Beuckelaers, eigenaar van het aangrenzende
perceel. Claes Beuckelaers toch was getrouwd met Digna Huy-
gendr., die dus een zuster van Franck Huygenss. kan zijn (zie
Personalia sub 59, 60 en 91).
(91) Maritgen van der Goes. Getr. met Jacob Adriaenss. van
der Burch (zie hierboven). Dochter van Henrick van der Goes en
is een broer van Maritgen Muyser, reeds in 1587 weduwe van Sijer
Janss. de Jonge; samen met haar verkoopt hij een huis en erf aan
den Denneweg aan Jacob Adriaenss., schoonzoon van Maritgen
(Tr. Reg. 4, 693); dit zal dus van den vader geërfd zijn. (Over
Maritgen Muyser en haar schoonzoon, hieronder sub 92). Is voer
man (Tr. Reg. 4, 284), d.w.z. transportondernemer. Dit zal dan ook
zijn vader geweest zijn; vandaar diens wonen Voorhout N.; op
t Voorhout toch bevond zich het Leidsche wagenveer. Zelf woont
hij aanvankelijk (1577) Voorhout O. (Tr. Reg. 3, 284 en 440).
Ruilt 1579 zijn huis in voor een huis met erf en stalling in de
Hooge Nieuwstraat, „an de Leytse wagens” (ibid., 385). Koopt
1595 van Jacob Slot, waard in de Pelicaan, een huis en erf in de
Poten (Tr. Reg. 5, 733), waarna hij, o.m. in samenwerking met
Schout (hierboven), deelneemt aan de speculatie in Kloosterterrei
nen.
(90) Jacob Adriaenss. Eigennaam: van der Burch (Tr. Reg. 5,
505). Zijn vader was Adriaen Jacopsz. Brandewijnman, mutsemaker,
die in 1561 een huis met erf had Achterom N., ver naar de West
zijde (blijkens het erfhuurbedrag een belangrijk bezit), twee ,,ca-
meren" Vlamingstraat N. en een huis Zuideinde O.; drie perceelen
verder bevond zich een „gemeene verwerye”, die half aan Michiel
Loufsz. en half aan Brandewijnman c.s. toekwam (Hb. 1561, resp.
blz. 430, 422 en 425). In de belending van acte Tr. Reg. 5, 1145,
draagt ook Jacob Adriaenss. den naam Brandewijnman, een eigen
naam, dien hij vermoedelijk minder deftig vond. Hij is, behalve
lakenkooper, (Tr. Reg. 3, 145, en Kloosterarchief, reg. 206), Burge
meester van Den Haag geweest (Tr. Reg. 5, 505). Zoons Boude-
wijn en Adriaen, dochter Machtelt, de laatste in 1594 nog onmondig
(ibid.). Getrouwd met Maritgen van der Goes (zie hieronder).