TEGENOVER DE LEPROZEN 189 en één Voldersgracht, blijk- W., dichtbij de Kapelsbrug (blz. 434) baar hoek Spui (blz. 439). (101) Mr. Jan d’Immer, advocaat in den Hove van Holland. In 1561 rentmeester van hertog Erik van Bronswijk (naar wien zijn zoon, Mr. Erik Dimmer, klaarblijkelijk genoemd is). In 1570 en 1571 voert hij met den hertog een proces (R.A. Klapper op de Sententiën v/h Hof v. Holl.). Getrouwd met een dochter van Jan Adriaansz. van Persyn en Marij Voss. Zijn vrouw was dus een volle nicht van den deurwaarder Cornelis Wyeland (hierboven sub 83), wiens moeder Digna een zuster was van Marij Voss (Tr. Reg. 2, 744). Schutter van St. Joris. Als wacht tegen overvallen van de Watergeuzen deden deze schutters bij tweetallen dienst; Jan d’Immer (hier: Johan Demmer) samen met Mattheus Vierling (J. Smit, Den Haag i/d Geuzentijd, blz. 139). Woont op den Vijverberg (Hb. 1561 blz. 469). Krijgt op de Plaats een huis ten geschenke van zijn schoonmoeder, Marij Voss (of Vossen), die twee huizen verder woont (Hb. 1561, blz. 470). Dit hypothekeert hij 2 Dec. 1562 (Tr. Reg. 1, 658). 22 Jan. 1562 koopt hij van Mr. Gijsbrecht van Hogendorp huis en erf ,,’t Houffijser" op het Noordeinde (Tr. Reg. 2, 215b). (103) Hendrik Duyst van Voorhout. Zoon van Frans Duyst te Delft. Broer van Claes, Janneken, Katrijn, Jacop en Corstiaen (Hb. 1561, blz. 392). Wellicht dezelfde, die in 1567 is uitgeweken onder Spaanschen druk; 22 Augustus worden zijn goederen verbeurd ver klaard; de opbrengst wordt echter slechts pro memorie geboekt „alsoe deselve een eenlopen gheselle ende beneficiant was.” (J. Smit, Den Haag i/d Geuzentijd, blz. 98/99 en 350). Heeft dan 1572 zitting in den Landraad nevens den Prins (ibid., blz. 50) en voert 1574 evenals 1577 zijn latere buurman Casembroot (hieronder sub 106) diverse opdrachten uit bij en voor den Prins (R. Fruin, Verspr. Geschr. II, blz. 450, 484 en 486, telkens in noot). Vermoe delijk vader van Erkenraad (huwt Adr. Cool, die sterft 1604) (Gegevens Gen.l Polvliet bij de Ned. Leeuw). Heeft 1604 erfgenamen (Tr. Reg. 6, 371, bel). Behoort Claes van Dijck (zie hieronder) tot die erfgenamen? Deze bezit enkele jaren later den tuin, zonder dat een transport te vinden is. (102) Janneke Questnois, alias Frappenoie, weduwe van Jhr. Jan van Beringhe, in leven Coning-meester der stad Mechelen (Tr. Reg. 4, 109 en 582). Wellicht een zuster van Jacob van Quesnoy, Raadsheer in den Hove van Holland en Spaanschgezind (J. Smit, loc. cit., passim).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 205