GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN 209 14 gevolgtrek- grafelijk verclaren Wat de hier volgende beschouwingen en kingen betreft, maak ik deze woorden uit een zeggen tot de mijne: ,,Wi houden tot onsen ende in onsen macht, dat wi tot alretijt, als wi des vroeder worden, dat verwandelen ende veranderen moghen in alsulcken maten als ons dochte beter te wesen”. nen de grenzen van Haagambacht van oude tijden toe kwam. Ofschoon ik het opstel zoodanig had kunnen om werken, dat zijn thans behouden tweeledigheid minder sterk op den voorgrond trad en dat er vooral minder plaats ingeruimd werd aan het eerste gedeelte, heb ik er prijs op gesteld om juist dit zooveel mogelijk in den vorm voor te leggen, dien het als zelfstandig, afgerond geheel aangenomen had. Ik hoop er o.a. mee aan te toonen, dat zulk onderzoek op zich zelf niet als onvruchtbaar ver oordeeld behoeft te worden. Het zal er vaak geheel van afhangen, hoe men het bereikte inzicht met andere, mis schien even of nog onbelangrijker schijnende gegevens weet samen te knoopen om ten slotte een uitkomst te ver krijgen, die voor de geschiedenis van het Haagsche ge bied niet van waarde is ontbloot. Althans, ik vlei mij met de hoop, dat dit het geval is.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 225