GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
212
x) Informacie 1514, bl. 346, uitg. 1866: ..Eyckenduynen mit half
Loesduynen is groot 1300 merghen mit Segbrouck, daerof dat twest-
ambacht van Eyckenduynen groot es omtrent 600 mergen ende
dat oostambacht van die Leywech tot die noertwech 400 mer
gen, Segbroek telde dus voor 300 morgen. Voor .noertwech”
zal men wel Moerweg moeten lezen.
Haagambacht in een west- en een oostambacht; 2°. een
onderverdeeling in drieën van het westambacht zelf x)
en 3°. een zuiver parochiale scheiding tusschen de kern
van die Haghe en Scheveningen. Ik laat de verhouding
der onderdeelen van 1°. en 2°. verder rusten en zal mij
tot de betrekking van eenScheveningsch tot eenHaagsch
district in het oostambacht bepalen.
Tegen punt 3 zou men kunnen inbrengen, dat een
parochiale (kerkelijke) grens wel tevens een bangrens
kan, maar niet noodzakelijk behoeft te zijn. Als het oost
ambacht van Den Haag van den aanvang af één geheel
gevormd had, dan zou de ontwikkeling van het Sche-
veningsche district tot een parochie een kerkelijke grens
ten gevolge gehad kunnen hebben ook zonder het be
staan van een vroegere wereldlijke bangrens aan te
nemen.
Langs geheel anderen weg dan Pabon meen ik op het
spoor gekomen te zijn van een oude grens tusschen een
Scheveningsch en een Haagsch gebied binnen het oost
ambacht. Die grens is uit de hofboeken te halen. Dat
men in de hofboeken werkelijk met een scherpe en nauw
keurig aan te geven grens te doen heeft, kan, dunkt mij,
aan geen redelijken twijfel onderhevig zijn. Of de be-
teekenis van de grens bij haar erkenning meteen in het
volle licht treedt, is een andere vraag. Op grond echter
van verdere overwegingen, die op gegevens uit andere
bronnen berusten, meen ik voorloopig de gevolgtrekking